De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
© Harrie Brouwers, Voerendaal

DANKBAARHEID IS NIET AFDWINGBAAR

WAT ZEG JE NOU....?
"Wat zeg je nou?" Moeder riep het luid tegen Jannus. Ik had hem een kleurplaat gegeven. "Wat zeg je nou...?" Jannus hield zijn lippen stijf op elkaar. Ik voelde me rot.
Ik voelde me zelf weer als die vijfjarige jongen op bezoek bij mijn oudtantes in Helden. Ik kreeg er altijd een zuinig zuurtje dat met veel behei uit een trommel werd gehaald die boven op een wankele kast stond. Daarbij werd gedaan alsof het snoepje mijn allerhoogste wensvervulling zou zijn. "En wat zeg je nou? Zeg eens 'Dank u wel tante Maria.'" Ik voelde dan een woedende onmacht. Het liefst had ik het zuurtje terug gestopt in de trommel. Dat voorgezegd krijgen wat je moet zeggen... Al die aandacht die op je gevestigd werd... En dan had ik helemaal niet het gevoel dat tante Maria haar laatste rijkdommen weggaf... Het zuurtje kwam van de grote hoop, je realiseerde je niet eens dat het iemands eigendom was. Het was vanzelfsprekend.
Zo verging het Jannus ook, maar ik viel zijn moeder in de rede. Ik zei: "Jannus heeft begrepen dat ík juist blij ben dat hij de plaat wil kleuren, dus ík moet Jánnus bedanken!" Dat inzicht had ik van tante Maria, die gaf haar zuurtjes ook vooral omdat ze het zelf zo leuk vond om dankbaarheid te oogsten. Ik heb al jong geleerd dat gedwongen dankbaarheid niet werkt. Net als gedwongen liefde. Als je van iemand moet houden, is dat geen liefde maar plichtmatige aandacht. En als je móet bedanken dan is dat geen dankbaarheid maar beleefdheid. Mensen dankbaarheid aanpraten leidt enkel tot onwaarachtigheid.

TIEN DANKBARE PATIËNTEN
Tien melaatsen roepen Jezus toe. Ze roepen niet wat ze moesten roepen. Namelijk: "Blijf uit de buurt!" Ze riepen: "Jezus, help ons!" Ze treden uit hun isolement en Jezus komt hen tegemoet.
Tien zijn het er. Dat bij de Joden het quorum. Er moesten minstens tien kerkgangers zijn, anders mocht de eredienst niet doorgaan. Tien zijn er nodig voor de tempel.
"Ga je aan de priesters laten zien!" zegt hij en in goed vertrouwen doen zij het. Onderweg werden ze gereinigd. Er staat niet: "Jezus genas". Er staat: "Ze werden genezen." Daarmee wil de evangelist zeggen dat God aan het werk was op Jezus' voorspraak. Leviticus schrijft voor dat de gereinigden zich officieel genezen moeten laten verklaren door de priesters. Daarom gaan ze naar de tempel.
Maar nu is er een probleem. Een van de tien was dubbel uitgestoten; die was behalve melaats ook nog Samaritaan en Samaritanen mochten niet in de tempel komen. Daarom gaat hij terug om Jezus te bedanken.
Dus, zo wil Lucas zijn lezers duidelijk maken: Jezus van Nazareth neemt de plaats in van de tempel. Als Lucas schrijft is Jeruzalem verwoest en de tempel weggevaagd, maar Jezus neemt de plaats van de tempel in, afgebroken en weer opgebouwd op de derde dag. De negen anderen zijn ook dankbaar, maar ze zingen Gods lof in Jeruzalem. De Samaritaan komt naar Jezus.
Jezus en de Samaritaan. Niet tien zijn er nodig voor de nieuwe eredienst. "Waar er twee bijeen zijn..." zal Jezus later zeggen. Het verhaal van de tien melaatsen is door de gelovigen verstaan als een oproep om dankbaarheid te uiten. Maar daar heb je dat probleem. Móeten danken werkt niet.

DANKEN IN PLAATS VAN SMEKEN
Mensen die moeite hebben met bidden, die er niet in geloven dat ze God een boodschappenlijstje kunnen voorleggen met verlangens die zeggen wel eens: "Ik versta onder bidden vooral dat je dankbaar bent. Dat je God bedankt voor alle goede gaven." Zo bidden ze dan ook met kinderen. Niet: "God zorg dat ik niet ziek word", maar "God, dank u voor mijn gezondheid." Een onderwijzers zei dat ze eens in de week, op vrijdagmiddag als het weekend begon met de kinderen een gebed improviseerde. "God, bedankt voor deze fijne week, bedankt dat we zoveel geleerd hebben en zo gezellig gespeeld. Bedankt voor alle goede zorgen van pappa en mamma en alle anderen." Het was de klas van Jannus. Jannus zijn vader was niet meer thuis en er was veel ruzie geweest. Hij kon zich niet goed concentreren op school. Onder geen enkel werkje had hij een stempel gehad deze week.

DE GENADE VAN DE DANKBAARHEID
Dankbaarheid kun je niet afdwingen. Maar wat fijn als je het voelt. Wat fijn als je je werkelijk dankbaar voelt om je liefste naasten die met je lachen en huilen en die je zwijgen respecteren. Wat fijn als je dankbaarheid voelt voor de zon op je huid en de regendruppels op je paraplu. Wat fijn als je dankbaarheid voelt om de uitbundige kleurenpracht waarmee de bomen de zomer vaarwel zeggen. Wat fijn als je dankbaar bent omdat de zoet weeïge smaak van de pruimen je terugbrengen naar de wei uit je kindertijd. Zulke gevoelens van dankbaarheid maken je leven de moeite waard. Fijn als je het voelt, maar je kunt het niet dwingen.
Toch zijn er dagen en weken waarin ik mij dankbaarder voel dan anders. Dat zijn de dagen waarop ik me de tijd neem, waarop ik minder gehaast doelen aan het najagen ben. Dat zijn de dagen dat je eens loopt wat je anders zou rijden, waarop je eens blijft rondhangen en in de winkel de tijd neemt. Dat zijn de dagen dat je rustig de tijd neemt om te ademen, om te bidden, om stil te staan bij het zijn.
Verleden week herdacht de liturgie de kleine Theresia. Ik las over haar hoe ze als jonge vrouw hevig pijn leed. "Wat denk je nu van God?" vroeg men haar. "Ik denk niet over Hem, ik houd van Hem" was haar eenvoudig antwoord.

DANK JE WEL, GOD
Lieve kinderen. Jannus leerde al vroeg om netjes beleefd te zijn. Als hij iets kreeg moest hij zeggen: "Dank u wel", en dan moest ie ook nog met twee woorden spreken: "Dank U wel, júffrouw." Dat waren al vier woorden trouwens! Waarom zeg je "dank je wel?", vroeg ik aan Jannus. Jannus moest even nadenken. "Tja, waarom zei hij dat?" Plotseling wist hij het: "Dan krijg ik misschien nóg een gulden!" Dat is niet echt om te bedanken dus. Echt dankbaar is als je je heel blij voelt van binnen. Dan kun je bijna zingen. Als je honger hebt en daar komt je lievelingseten op tafel... of als je je verveelt en daar komt je vriendinnetje langs of de leukste oom. Of als je met mamma op de bank zit te kijken en er komt nog een bakje chips en je voelt dat het gezellig is. En dan wordt het twee keer zo gezellig als je het ook eens hardop zégt: "Wat is het is fijn vanavond." Dat is wat we hier in de kerk komen doen. Tegen God zeggen dat we het soms heel fijn is. De storm en de volle maan..., al dat verse brood met kaas..., de muziek om op te dansen, de kinderen en de opa's...., dank je wel God, we zullen het niet als verwende kinderen doodgewoon gaan vinden. We vinden het heel, heel bijzonder!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag89
gister193
deze maand4186
totaal823946