De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

EENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
© 1999, Harrie Brouwers, Voerendaal

HET DOET ER TOE

TEVEEL LICHT OM TE KUNNEN ZIEN
De zonsverduistering is alweer tien dagen geleden. Mij viel hij tegen. Ik wist wel dat het "alles of niets" was. Toch had ik bij 97 procent schaduw meer duisternis verwacht. Het restje zon bleef echter zo heftig stralen dat allerlei interessante fenomenen door de hoeveel licht onzichtbaar bleven. De vogels bleven onbekommerd rondvliegen en naast mijn huis bleven de mensen luidruchtig benzine tanken. De zonne-vlekken en de -atmosfeer, we konden het allemaal niet zien omdat er teveel licht was. Interessant is dat. Er kan te véél licht zijn om te zien. De duisternis in het leven kan ook onthullend zijn.
Op de betreffende woensdagochtend zag ik plotseling door dikke nevels toch nog een hap uit de zon. De wolken waren mijn bril. Ik zag mezelf plotseling weer als jongetje van negen op de stoep van de Julianastraat. Ook toen viel het me tegen. Was daar alle opwinding van mijn vader voor nodig geweest? Al dat gedoe met het beroeten van dia-glaasjes? "Is that all that is?", zong Peggy Lee.

"EEN GROOT EN EEN KLEIN LICHT"
In Babylonië werden de inwoners van Jeruzalem gevangen gehouden, twee-en-eenhalfduizend jaar geleden. Ze hoopten op God; maar alle mensen in dit heidens land knielen voor sterren en planeten. Ze noemden de dagen naar de Zon en naar Venus. Dat deed een rechtgeaarde jood pijn. Daarom schrijft een priester het bijbelboek Genesis 1.
Hij beschrijft de dagen van de week als tijden waarin God de planeten schept. Die zijn geen goden maar maaksels. De dagen mogen niet naar hen genoemd worden. Dus de priester-dichter nummert de dagen. "Het werd avond en morgen, dat was dag één."
Maar hij ontkomt er niet aan. De zon moet ook geschapen worden. De schrijver krijgt het niet over zijn lippen. "God maakte ook twee lichten aan de hemel", schrijft hij kies. "Een groot licht voor de dag en een klein licht voor de nacht. Ze dienen ervoor om dagen en weken en feestdagen te markeren." Zo die zit.

LABIELE HEMEL

Op 11 augustus ging het kleine licht voor het grote licht staan en werd donker. Het grote licht werd overschaduwt en gaf zijn geheimen prijs. Zo precies waren de Babyloniers dat ze allerlei zonsverduisteringen op kleitabletten neergeschreven. Geleerden verbazen zich daarover, want in Babel wisten ze niet eens dat het de maan was die de veroorzaker was. Thans rekenen we hun werk na. Als hun data kloppen dan kloppen de regio's niet... tenzij de dagen thans langer zijn dan vroeger. Dat beangstigt. Waarop moet dat uitlopen? Als de dagen almaar langer worden? Hoe moet dat als de maan elk jaar verder van de aarde komt te staan? Houdt het systeem wel stand? De stabiele zon en maan blijken niet stabiel te zijn. Dat kan je angstig maken.

BELGISCH COMMENTAAR
Een vriend van me, een pastoraal werker in Etten Leur was met zijn vrouw naar Frankrijk gereden. Ze reden een halve dag heen en een halve dag terug. Ze stonden in lange files. Als er mensen op de maan waren zouden ze dat gedoe in het noorden van Frankrijk met grote kijkers en verbazing hebben gadegeslagen. Mijn vrienden zagen hoe het donker werd, maar helaas, wolken verhinderde de zon te zien, de diamanten krans eromheen bleef verborgen. Toen het afgelopen was keek iedereen wat verdwaasd om zich heen.
Een Belg vatte het algemene gevoelen aldus samen. "De zonsverduistering viel tegen..., dan zal het einde van de wereld ook wel tegenvallen..."
Vallende sterren, zonsverduisteringen, het zijn fenomenen die ons de onvanzelfsprekendheid van het heelal met huiver en bewondering doen beseffen.

TRANEN IN DE OGEN
Mijn broer had meer geluk. Hij stond ergens in Duitsland. Vlak voor half één trok de hemel open. De zon liet haar schaamte zien. "Ik kreeg tranen in de ogen", vertrouwde hij me toe.
De totale zonsverduistering doet iets met je, wat je misschien ook op je sterfbed beleeft, op tijdens angstige ogenblikken van een ongeluk of bijna-ongeluk. Iets dat een vrouw meemaakt als haar kind wordt geboren of een vader als hij daarna naar huis gaat en naar de sterren kijkt.
De zonsverduistering confronteert je met het feit dat je bestaat. Je bent geen droom, geen vanzelfsprekend gangetje. Je bent geen vreemdeling, geen ongewenste passant zoals er miljarden zijn. Nee, je bestaat nu tussen het geweld van energieën en lichtjaren. Je kunt erdoor verpletterd worden maar jij ben het die het waarneemt en begrijpt, die het voorspellen en genieten kan. Jij bent de zin van dit spektakel. De zonsverduistering is er voor jou. Sterker nog: ze is er omdat jij ze waarneemt. Het doet ertoe dat jij bestaat.

JE VERGEVING ZAL EEUWIG ZIJN
Dat raakt aan de eeuwigheid, dat raakt aan de uiteindelijke gang der dingen. Wat jij ontbindt zal ontbonden zijn, zegt Jezus tot Petrus. Wie jij liefhebt zal in genade groeien. Wie jij vergeeft zal opnieuw bloeien. Hij zegt het took tegen ons. Het komt erop aan. Wie jij verwaarloost zal verleppen. Dat kan je tranen in de ogen geven.
Paulus zei het nog mooier. "Wie kan vergoeding vragen voor wat hij aan God geeft...?" Dat is een nadenkertje. Wie kan er zich op beroepen dat hij goed is geweest? Waarom zou je het jezelf als verdienste aanrekenen dat je je voor anderen hebt ingezet of offers hebt gebracht? Je doet het allemaal omdat het je gegeven is, je eigen bestaan, je mogelijkheden, de anderen... Ze zijn allemaal gegeven en gekregen. Het is allemaal pure genade. Dat is je diepste ontroering als je een ster ziet vallen. Als een engel naar je knipoogt, als de maan de zon of de zon de maan verduistert: het is allemaal pure genade. De Belg had gelijk. De ondergang van de wereld zal tegenvallen. Maar de geboorte van een nieuwe aarde: dat zal wat zijn!

JEZUS MAAKT EEN GRAPJE
Lieve kinderen. Jezus had veel vrienden en vriendinnen. Een van de vriendjes heette Kefas. Dat is Steen. Jan Steen zou hij dus in ons land heten. Jan Steen was niet blij met die naam. Wie zil er nou Steen heten? Dat klinkt zo koud en zo hard. Hoe kom je aan zo een naam? Misschien was zijn over-over-overgrootvader wel een bikkelhard type geweest die onaardig was tegen iedereen. Misschien was zij bet-overgroot moeder wel een kille akelige vrouw geweest die altijd mopperde. Daarom werd Jan Steen altijd boos als iemand een grapje maakte over zijn naam, of zelfs als iemand de naam langzaam en met een klemtoon uitsprak. "Zo Simon Steen!" Toen kwam Jezus. Die maakte ook een grapje. Maar een heel fijn grapje. Die zei gewoon: "Jij bent Simon Steen, en op die kei, op die steenrots ga ik mijn huis bouwen." Jan kreeg er een kleur van. Eindelijk begreep hij zij naam. Want iemand gaf er een goede uitleg aan. Dat is de kunst van de liefde. Laat dat maar aan Jezus over!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag103
gister193
deze maand4200
totaal823960