De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWEEDE ZONDAG VAN PASEN
© Harrie Brouwers, Voerendaal

LEVENSADEM

OVER MUZIEK EN ANDERE BEZIELING
Een missionaris vertelde me een scheppingsverhaal uit Nieuw Guinea. Een godheid had van klei mensen geboetseerd. Vervolgens had hij de beelden in een grote cirkel gezet. Zelf ging hij er met een reusachtige tam-tam middenin staan. Toen begon God een ritme te slaan op zijn trom, steeds feller en vuriger. Langzaam kwam er beweging in de beelden, ze begonnen te schudden en tenslotte te dansen op de opzwepende klanken van de drums.
Ik kan me er wat bij voorstellen. Muziek kan in een vermoeid lichaam nieuwe reserves aanboren. Uitgeputte wandelaars van de Kennedymars of de Vierdaagse kunnen met marsmuziek weer een eind verder. De springende menigte in Echternach op Pinksterdinsdag vindt energie in de muziek. En gebeurt met Karnaval niet hetzelfde?
Er zijn meer gebeurtenissen die nieuw leven in ons laten stromen. Het vooruitzicht van een naderende vakantie. Het bericht van een gewonnen wedstrijd of een geslaagd examen. Ineens voel je je een ander mens. Alle depressies verdwenen. Een zonnige dag kan hetzelfde teweeg brengen of een onverwacht compliment. De meeste energie krijgt een mens ongetwijfeld uit signalen van liefde. ls een ander laat weten dat jij heel apart bent, bemind, gewaardeerd; dat geeft je vleugels.

TWEE VERRIJZENIS-VERHALEN TOT SLOT
Jezus' vrienden lijken levende lijken. Ze zijn in diepe rouw gedompeld. Jezus' dood had een einde gemaakt aan al hun hoge idealen. De wereld was verraderlijk gebleken. De Romeinen gevaarlijke vijanden en de eigen overheden opportunistische handlangers. Maar ook God was niet betrouwbaar gebleken. Er was geen gerechtigheid. Ze moesten zich neerleggen bij een wereld waarin de brutaalste zijn recht vindt en waarin de zwakkeren vertrapt worden. Dat is goede vrijdag, dat is Kosovo. Het Johannes-evangelie antwoordt daarop met twee verhalen tot slot. Twee verrijzenisverhalen.
In het eerste wordt beschreven dat Maria Magdalena, Jezus' beste vriendin, zijn dode lichaam nergens kan vinden. Johannes wil onmiskenbaar zegge: Jezus is niet dood. Hij is thuis bij God. Daarna vertelt Johannes het verhaal van Tomas.
Twee slotverhalen, een over de vrouw die gelooft, ondanks de dood, en een van de man die zijn bedenkingen heeft. Tomas had Jezus niet gezien. Hij twijfelt en zo staat hij model voor de lezers van Johannes, die het ook alleen van horen zeggen moeten hebben.
"Nog veel andere tekenen heeft Jezus verricht, die niet in dit boek staan. Deze zijn opgeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is" zegt Johannes. Een duidelijke slotzin. Enkele verhalen die er vervolgens alsnog volgen zijn latere toevoegingen. Oorspronkelijk had Johannes aan twee verhalen genoeg. Het eerste zegt: Jézus is verrezen. Het tweede zegt: de léérlingen zijn verrezen.

DE VERRIJZENIS VAN DE LEERLINGEN
Het verhaal van Tomas is het verrijzenisverhaal van de leerlingen. Het duidelijkst blijkt dat uit dat merkwaardig gebaar van Jezus. Hij blaast over de leerlingen. De bijbelvaste lezers van Johannes associëren deze mededeling onmiddellijk met het scheppingsverhaal, waar God mensen boetseert uit klei. God laat de mens ontstaan uit vergankelijkheid en vervolgens blaast Hij er goddelijk leven in met zijn adem. Als Jezus over de leerlingen ademt doet hij hetzelfde. Zielloze mensen worden bezield. Voor Jezus is bezieling vergeven en vergeven worden, bevrijding uit schuld. De leerlingen zijn verrezen omdat zij Gods liefde hebben ervaren. Na Jezus' dood zijn ze ervan overtuigd geraakt dat God hen liefheeft. Dat ze zich niet schuldig of klein hoeven te voelen. Dat was hun verrijzenis.

ZONDER VERGEVING GEEN VERRIJZENIS
Ik weet niet hoe het u is vergaan. Ik heb me de afgelopen weken ontzettend machteloos en schuldig gevoeld. De beelden van ontelbaar opgejaagde Kosovaren, de pure haat, de blinde vergelding, de zogenaamde zuivering waren huiveringwekkend. De Serven die triomfeerden terwijl ze gebombardeerd werden, omdat ze zich gerechtvaardigd wisten door de historie, door hun leider, door hun nationalisme, door hun gebrek aan voorlichting. Of geldt dat juist voor ons? En dat in de twintigste eeuw. En dat in Europa. En dan de Nato. Te zwaar ingegrepen of juist veel te licht? Te laat of te vroeg...? Je ziet het kwaad, je weet je erbij betrokken maar je bent verbijsterd. Weinig mogelijkheden blijven er in je hart om het Pasen te laten worden, om leven over dood land te wekken, om te ademen over de bodem van Kosovo. Hier doet haat van zoveel eeuwen tussen volkeren zich gelden. Hier is nooit vergeven, hier is niet verzoend, hier wordt opnieuw dood en verderf gezaaid, hier wordt opnieuw in de harten van zoveel Serviers en Kosovaren diep wantrouwen jegens elkaar verankerd en dat zal een nieuwe tijdbom zijn onder de relatie.
"Wier schuld gij vergeeft is het vergeven", dat zijn de woorden die leven wekken. Maar het zijn moeilijke woorden, onbereikbare woorden soms, onuitspreekbaar, omdat de adem je benomen is.

VAN KNUFFEL TOT BROMBEER
Lieve kinderen. Er was eens een beer die niet vergeven kon. Als baby-beertje was hij eens op zoek naar honing geweest. Toen werd hij in zijn neus gestoken door een bij. Sindsdien was hij boos op alle bijen en op alle muggen, op alle honing en suiker. Toen het beertje een jaar of twee was kreeg hij op een herfst-storm een grote boomtak op zijn kop. De wind had hem van de boom gewaaid. Sindsdien was de beer boos op alle takken en bomen en stormen. In de winter die volgde was de beer uitgegleden op een laagje ijs. Met zijn vier poten had hij in alle vier windstreken gelegen. Sindsdien was de beer boos op het ijs en op de kou, op de dooi en op de grond. In de lente had het jonge beertje een meisjesbeer ontmoet. Hij vond haar erg lief. Hij had madeliefjes voor haar geplukt en dat was een hele inspanning, want met een berenklauw plukt het niet zo gemakkelijk. Maar de meisjesbeer had een paarse kleur gekregen en dank-je-wel gezegd, maar ze had al een vriendje en sindsdien was de beer boos op alle meisjesberen en op de madeliefjes, op de lente en op de liefde en vooral op alle jongensberen.
Je begrijpt het al. De beer was een oude brombeer geworden. Niets op aarde kon hem meer gelukkig maken. Niet de wind die de geur van honing door het voorjaar joeg. Niet de meisjesberen die met sierlijke gebaren over het ijs zwierden en naar hem zwaaiden. Niet de geurige dennenbomen in het bos. En dat is heel verdrietig.
Het is heel verdrietig als je niet kunt vergeven. Als je niet kunt zeggen: Okee, bijtje, je was zeker geschrokken, ik zal voortaan voorzichtiger honing zoeken. Okee meisjesbeer, wees gelukkig met je knuffel, ik zoek wel een ander.
Als je kunt vergeven, dan wordt het leven veel mooier!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag97
gister193
deze maand4194
totaal823954