De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIJFDE ZONDAG IN DE 40-DAGENTIJD
© Harrie Brouwers, Voerendaal

DE NOOIT GENOEG VERTELDE WAARHEID

HET GRENSGEBIED TUSSEN LEVEN EN DOOD
"Het beroerde Jezus" vertelde Johannes. Je mag vertalen: Jezus werd er beroerd van. Het grensgebied tussen leven en dood is huiveringwekkend.
Vorige week had ik wachtdienst. Ik ben toen 's nachts enkele keren naar het ziekenhuis geroepen door mensen die een lieve ander zagen verdwijnen in dat grensgebied van leven en dood.
"Twee uur geleden, vóór die spoed-operatie, heb ik nog met haar gepraat...." Een jonge vrouw vertelde het met ontzetting en wierp een blik vol ongeloof op haar horloge. Ze drukte haar sigaret uit, stak een nieuwe op en schrok van een onverwacht geluid uit de gang van het nachtelijk hospitaal. "Om acht uur lachte ze nog", ging ze verder. " ' Het komt wel goed meisje...', wuifde mam. 'Ja hoor', riep ik nog maar ik wist dat het níet goed zou komen. Het was een wanhoopsoperatie. Ik heb tegen haar gelogen; ons laatste woord was een leugen, maar ze wilde het zo..." De vrouw begon te snikken. Haar sigaret viel op de grond. Ze raapte hem op en begon nerveus haar horloge op te draaien. Na de ziekenzalving vatte ze ineens alle moed bij elkaar. Ze boog voorover en fluisterde iets in moeders oor. De nooit genoeg vertelde waarheid, denk ik. Ik kon het niet verstaan. Het zal wel zijn geweest: "Ik hou van je". Ik zag dat alle buisjes en draden waren weggenomen. Alleen een dikke slang in de mond pompte zuurstof naar binnen. Die pomp zouden ze dadelijk wel uitschakelen, leek me. Waar is precies de grens tussen leven en dood? Voor de dochter wordt die grens overschreden als je niet meer je liefde kunt zeggen.
Enkele uren later opnieuw op Intensive Care. Vier uur in de ochtend. Nu was het een zoon die zijn moeder had verloren. Hij was alleen. Een dag geleden had hij nog met haar gepraat. Hij was boos geweest. De verpleging had hem geroepen om zijn moeder ernstig toe te spreken. Hij moest haar bewegen wat meer mee te werken. Ze was al een jaar, sinds de verhuizing naar een pleeghuis, verbitterd aan het mokken en wees elke hulp af. Na de zalving wilde de zoon nog even met haar alleen zijn. Er was nog iets heel belangrijks te vertellen. De waarheid van de grens op leven en dood: "Ik hou van jou." Hoe geleidelijk de overgang tussen leven en dood soms ook lijkt, hoelang het soms ook duurt, toch ervaar je het als een absolute scheiding. Een uur geleden was zij een mens die kon lachen, bang kon zijn en lief of lastig, en nu is zij dode materie.
Heel ontroerend heb ik dat eens meegemaakt met Henry. Henry kende ik uit de jeugdbeweging. Al jong kreeg hij een ziekte die hem in zes weken velde. Hij lag thuis opgebaard. Zijn hond was gaan liggen aan zijn voeteneinde. Iedere bezoeker werd blaffend door de hond aan de deur welkom geheten en naar het bed gebracht. Hij snuffelde eerst aan zijn baasje en maakte dan plaats voor de bezoeker. Dat bleef hij doen van vrijdagavond tot zondagavond. Toen liep hij van het bed weg en kwam niet meer terug. Dit lichaam was niet langer zijn baas. "O, wat benijd ik die hond", zei de weduwe later "die had het met de neus verwerkt, zo diep als maar kan, en ik kan het nog steeds niet geloven dat hij er niet meer is." "Hij riekt al...", schrijft Johannes in zijn vertelling over het grensgebied tussen leven en dood.

BEZIELING
Het is wonderlijk om mee te maken hoe in het lichaampje van een pasgeborene een ziel ontstaat, een vermogen om liefde te voelen en verbazing. Even wonderlijk is het om mee te maken dat dit levensbeginsel plotseling verdwijnt en een gedepersonaliseerd lichaam achterlaat. Gelovigen hebben het gevoel dat je hier op goddelijke grond komt. Dode materie is in ons bezield door liefde en daarom heten we wezens die naar Gods beeld zijn geschapen.
De kracht die ons kan bezielen om over onze grens heen te springen, om nachten te waken bij een zieke, de kracht die mensen drijft naar arme landen, die kracht is God Die ons bezielt. Dat is denk ik de kern van dit wonderlijke verhaal dat we alleen bij Johannes vinden. God is de kracht die dode materie tot leven wekt. God was in Jezus. En God is in ons als we Hem volgen.

LAZARUS
Het verhaal van Lazarus is wonderlijk. Het is typisch Johannes. Johannes schrijft niet over de gebeurtenissen in Jezus' leven. Dat hadden Marcus, Lucas en Mattheus goed genoeg gedaan. Johannes reflecteert daarop, hij schrijft er een theologie over. Hij wil de betekenis van Jezus behandelen. En hij doet dat als een toneelschrijver. Het verhaal is bizar en Johannes bespaart zijn hoorders geen enkele bizar detail.
Johannes heeft geweten dat de werkelijkheid zelf nog veel wonderlijker is dan dit verhaal. De werkelijkheid dat in een baby leven ontwaakt, dat het zich "ik" noemt op zekere dag en dat het zich verwondert en dat het verliefd wordt. De werkelijkheid dat je gister nog met moeder sprak, en dat er nu dode materie over is gebleven en de verbijsterende vraag: "Waar is zij?" Die werkelijkheid is nog wonderlijker dan Johannes' verhaal.
Wie Jezus volgt in zijn liefde, die heeft het leven te pakken. Het echte leven. Het onverwoestbaar goddelijke!

DE HEMEL VOLGENS TOM
Lieve kinderen. Ik was in de groep vier. Monique wilde iets vragen. "Mijn oma is dood". Dat was eigenlijk geen vraag, maar ineens staken wel vijftien kinderen hun hand omhoog. Van Tom was de opa dood en hij had hem gezien in de kist. En Lieke had haar cavia begraven. Maar Tom wilde weten of de hemel echt bestond. Ik zei: "Ja", de hemel bestaat echt, maar niemand weet hoe het daar is. De hemel is een groot geheim, het is een verrassing van God..." Even was het stil, maar toen riep Tom heel hard: "Ik wéét hoe de hemel eruit ziet!" Dat is het mooie van kinderen. Die durven het soms nog beter te weten dan God. "Nou, Tom vertel het ons maar, maar denk erom, het is een geheim dus vertel het maar zachtjes." Tom begon zo hard te fluisteren als hij kon, en hij maakte van zijn handen een spreekbuis om zijn mond. "Nou in de hemel, weet je, daar is het lekker warm. Warm en zacht." De hele klas was diep onder de indruk. Want je telt mee als je geheimen kent. Na school vroeg ik aan Tom: "Hoe weet jij dat van die hemel, hoe het er is?" Tom trok een nonchalant gezicht, haalde zijn schouders op, hij vond het niet meer zo belangrijk. "Och, oma-Klimmen is doodgegaan. Die was heel oud. Die zei altijd: Laat God me maar halen..." "Ja...?" vroeg ik nieuwsgierig. "Nou, zei Tom, oma Klimmen had het altijd koud!
Hij had het dus toch begrepen. De hemel ìs een verrassing van God.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag100
gister193
deze maand4197
totaal823957