De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DERDE ZONDAG DOOR HET JAAR
© Harrie Brouwers, Voerendaal

DE RABBI VAN KAFARNAÜM

REIS NAAR ISRAËL
Ik heb eens een studiereis naar Israël gemaakt. Godsdienstleraren, theologen en pastoraal werksters vormden ons gezelschap. Dat leverde soms spanningen op. Er waren priesters die niets liever deden dan in Nazareth en Bethlehem een Heilige Mis opdragen voor de groep. Maar de pastoraal werksters en de godsdienstleraren gaven de voorkeur aan een gezamenlijke meditatieviering. Dit verschil in aanvoelen was niet uitgesproken. We waren immers pas kort onderweg. Maar in de ontbijtzaal van een hotel hoog op de oever in Tiberias, ontstonden er partijen.

DE RUINE VAN KAFARNAUM
We kwamen we met de bus aan bij een opgraving. Er stond een hek omheen. Dit moest het dorp Kafarnaüm zijn. Franciscaanse archeologen hadden al gravend diverse vloeren gevonden van kerkjes die tenslotte boven op eenvoudige woonhuizen uit de eerste eeuw waren gebouwd. Daar was zowaar vistuig gevonden, dus de conclusie was gauw getrokken: het huis van Petrus en de synagoge van Jezus. Wij zagen vanachter het prikkeldraad alleen basaltblokken en de rest wilden we graag geloven. Enigszins prikkelbaar wandelden we naar de oever van het meer, over de plek waar Mattheus de Bergrede beschrijft. Zouden we aan bidden toekomen? Zouden de partijen elkaar vinden op de plek waar Jezus zo voelbaar gewandeld had?

JEZUS' SCHUILPLAATS
Het evangelie van vandaag is dramatisch. Jezus hoort dat Johannes de Doper gearresteerd is. Johannes was zijn leraar, degene die hem had aangewezen als zijn opvolger. Ze hebben verwante opvattingen. Ze denken allebei dat de werkelijkheid van God dichterbij is dan men denkt. Maar nu is Johannes opgepakt. Jezus trekt zich in Kafarnaüm terug. Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat het voor hem een ballingsoord is. Een gat van een dorp is het. Geen enkele doorlopende route gaat er doorheen. Zomaar een lief dorpje op een riante plek aan het meer. Iets voor vissers en levensgenieters. Carrière valt hier niet te maken.
Jezus, op de vlucht voor Herodes, wordt rabbi in Kafarnaüm. Hij vestigt zich bij wijze van spreken in een rijtjeshuis op de Tenelenweg of in de Kundergarts, of driehoog in de Peter Schunckstraat. Het kan Jezus niets schelen. Hij plant geen loopbaan. Hij doet en zegt wat hij doen en zeggen moet. Hij zoekt woorden van God en op de eeuwigheid maakt het niet uit of je dat zegt in Bemelen of Tokio, in Weustenrade of Terwinselen.
Mattheus voegt daar aan toe: "met voorbij gaan van Nazareth." Natuurlijk. Nazareth ligt er enkele uren wandelen vandaan. Daar gaat Jezus aan voorbij. Mattheus legt dat niet uit. Hij veronderstelt dat we dat weten. Zou het te maken hebben met wat Marcus ons vertelt, over de gespannen verhoudingen tussen Jezus en zijn familie, die aanvankelijk niets van hem begrijpt?

GEVAARLIJKE BOODSCHAP
Jezus zoekt het uiteinde van het land, in het donkere Noorden een schuilplaats en vestigt zich in Kafarnaüm, omdat hij een boodschap heeft: "Het Rijk van God is op handen." Wat is er dan zo gevaarlijk aan deze boodschap? Het Rijk van God is op handen. Dat kun je verstaan als: de werkelijkheid van God, de gerechtigheid, de vrede, de bevrijding van mensen, de genezing van zieken, de troost voor gevangenen, de genoegdoening aan wie tekort komen, die is veel dichter bij dan de mensen, de regeringen en de kooplieden, de priesters en de profeten beweren.
God is binnen handbereik. Je hoeft het alleen maar te doen. Jezus kondigt de werkelijkheid van God niet zozeer aan, maar hij begint ermee. Die boodschap is explosief. Die maakte de Romeinse overheid zenuwachtig. Zij voelen de rellen en opstandjes al aankomen. Die boodschap ontneemt de Farizeeërs alle gezag, ze maakt hun theologiestudie bijna waardeloos en hun geslepen discussies tot gebakken lucht. Die boodschap deed ook Jezus' familie het hoofd schudden. "Die jongen heeft godsdienstwaan".

BASALT EN PATER NOSTER
Ik keek naar de basaltblokken die er van Kafarnaüm over zijn gebleven. Ik luisterde naar de wetenschappelijke scepsis van onze gids. Ik hoorde zijn honger naar wetenschappelijkheid. Ik hoorde de drift van de Franciscanen om al gravend met de spade hier een antwoord op hun twijfels te vinden. Ik hoorde het gekibbel tussen de priesters en de ongewijde pastores over een Mis wel of niet. En ik overwoog het idee van Jezus: Gods werkelijkheid ligt voor het grijpen. Hoe kan ik het dan grijpen? Hier bij deze ruïne? Hier achter prikkeldraad vandaan? Hier in de spanning van dreigende ruzies? Jezus zoekt de eenvoudigste plek op. Kafarnaüm. Een absolute uithoek met uitzicht op het meer. Het grensgebied waar men een nieuwsgierig oog voor buitenlandse reizigers heeft. Vanuit Jeruzalem gezien het absolute nergens.
Voor zijn boodschap heeft Jezus niets anders nodig dan het dagelijkse leven van gewone mensen met hun hoop en vrees. Geen tempel, geen koninklijk gezag, geen bijzondere datum of kleding, geen titel of gezang. Zonder theologie naar de zieken. zoals de vijftigjarige zonnebloem doet. Lief zijn, troosten, genezen, tot leven wekken, scheppen. Ik keek naar de zwarte basaltblokken. Ik realiseerde me hoe eenvoudig Jezus' boodschap eigenlijk is en tegelijk hoe waanzinnig groots en moeilijk. Als Gods werkelijkheid vandaag en hier niet kan, bij ons, bij u, dan kan het nooit en nergens. Daarom wordt Jezus Rabbi in dat gat van een Kafarnaüm.
We hebben geen Heilige Mis opgedragen aan het meer en er kwam ook geen gebedsdienst. Maar later op de dag bezochten we een kerk met een bijzonder geheimzinnige over-akoestiek. Iemand zette het Pater Noster in en we hebben het samen uit volle borst mee geschald.

JEZUS' POLITIE-AGENTEN
Lieve kinderen. De meester in de klas vertelde een verhaal over Jezus. Jezus zocht leerlingen langs het meer van Galilea. Daar zag hij Petrus en Andreas en Jakobus en Johannes. "Wat hadden die jongens voor een beroep?" vroeg de meester aan de klas. Tom stak zijn arm omhoog. "Politiemannen", luidde zijn antwoord. "Hoe kom je daar bij?" "Nou", zei Tom, "Jezus zei: Ik zal van jullie mensenvangers maken." Inderdaad. Jezus had gezegd: "Nou verzamelen jullie heel veel vissen in jullie net, maar ik zal je leren om mensen bij elkaar te brengen." Daar ging het Jezus om. Niet om het vangen, maar om het samenbrengen. Als je mensen bij elkaar brengt dan doe je wat Jezus wil. Soms lukt dat met een grapje. Soms met een truc. Soms met een spelletje. Soms met boos worden. Soms met een cadeautje. Maar wie mensen bij elkaar brengt, familie die ruzie maakt, buren of klasgenootjes, vreemdelingen of voetballertjes van het tweede elftal, die is goed bezig! Tom begon te grinniken. "Dan had Jezus eigenlijk een grote 'Het spijt me'-show."


  MENU


   
BEZOEK
vandaag107
gister172
deze maand862
totaal825508