De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIERËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
© Harrie Brouwers, Voerendaal

WAAROM HET GELUK NIET EERLIJK VERDEELD IS

NATIONALE ZIEKENDAG
De zonnebloem heeft de nationale ziekendag uitgevonden opdat zieken en gezonden niet van elkaar zouden vervreemden, opdat in de snelle wereld van succes en productiviteit de zwakkeren niet buiten beeld vallen. Jezus voegt er vandaag zijn verhaal over barmhartigheid aan toe. De jonge zwerver wordt niet enkele gevoed; hij wordt omhelsd. De oudere broer is geschokt. Hij vindt het niet eerlijk. Het geluk is niet eerlijk verdeeld. Dat kun je wel zeggen! Ik zie nog het geschokte gezicht van een vrouw die gehoord had dat ze kanker had.
Onthutst vertelde ze: toen ik vijf jaar geleden een hartinfarct kreeg dacht ik: dan krijg je tenminste geen kanker... Ze had nooit gedacht dat het haar allebei kon treffen! Het is niet eerlijk verdeeld. Dat zei ook een vrouw die blind werd en een zwaar geestelijk gehandicapte dochter te verzorgen had.
Soms leidt die oneerlijkheid tot een geloofscrisis. De wereld die zo vernuftig geschapen lijkt, is bij nader toezien vaak wreed. Jezus heeft daar een eenvoudig antwoord op: "Als het niet eerlijk verdeeld is, dan is het onze opdracht om het alsnog eerlijk te verdelen. Ga naar de ander en draag het kruis mee. Reik hem je brood. Dat is wat barmhartigheid is.

FIJNGEVOELIGHEID
Ik durf het bijna niet te zeggen. Sommigen van u hebben immers andere ervaringen. Ziekteprocessen zijn heel persoonlijk. Elk ziekbed is anders. Maar het ziekbed van mijn zus afgelopen jaar is voor mij een heel intense ervaring geweest met heel veel ontroerende en schitterende momenten. Ik heb haar in dat ene jaar beter leren kennen dan al die jaren daarvoor en ik ben ook veel dichter bij haar geweest en heb haar wezen beter begrepen dan zonder ziekte ooit gebeurd zou zijn. Nooit waren we zo barmhartig voor elkaar als toen we ziekte samen zin gaven.
Niet iedereen zal dit kunnen instemmen, maar ik weet dat velen van u dezelfde belevenis hebben gehad.
Barmhartigheid heeft iets maken met fijngevoeligheid. Elke zieke kan je vertellen hoe grof daar soms tegen gezondigd wordt, zowel in de eigen kring van familie en vrienden als door specialisten in het ziekenhuis.

WILLEM ZONDER OREN
Voor een gezonde bijvoorbeeld, is een week zo voorbij en veertien dagen zijn niets. Maar voor een zieke is een dag of vier een eeuwigheid. Niet zelden zegt een vriendin: "Goh, ben je al thuis?" Het is fijngevoelig om eerder tijd vrij te maken. Maar angst is een slechte raadgever. Ze zegt dat de zieke voorlopig wel wat anders aan zijn hoofd heeft of al bezoek teveel. De zieke had verwacht dat het bericht van zijn lijden een grote schok teweeg zou brengen in zijn omgeving, maar nu blijft het stil en onwezenlijk.
Ook de zieke kan opzien tegen contacten met anderen. Hij voelt zich een kwetsbaar slachtoffer van al onze vragen, opmerkingen, zwijgen en fronsen, bellen en niet-bellen.
Bezoekers aarzelen. Wat moeten ze wel en niet zeggen? Ze willen niet harteloos aan de pijn voorbijgaan, maar ze willen die ook niet onnodig verzwaren. Ik heb eens ooit een grap gelezen die de verlegenheid van de bezoekers uitstekend weergeeft. Willem komt terug op zijn kantoor na een amputatie van beide oren. De afdelingschef waarschuwt zijn collega's: "Denk erom, doe zo gewoon mogelijk tegen Willem en zeg niets over zijn oren!" Als Willem begroet is en weer aan zijn bureau zit valt er een diepe pijnlijke stilte over de afdeling. Deze wordt voor een collega ondraaglijk en hij flapt eruit: "Wat heb je toch grote neusgaten."

AMPHIARAOS
De angst om verkeerde vragen te stellen, de schuwheid voor wat aan de dood doet denken moet overwonnen worden. Dat is barmhartigheid: de zieke durven ontmoeten en openstaan voor zijn verhaal. Dat geldt voor de specialist evenzeer als voor de familie. Ik heb wel eens de indruk dat huisartsen en verplegenden op dit gebied een grote voorsprong hebben. Toen ik voor de tweede keer Griekenland bezocht vermeed ik de bekende toeristische attracties. Ik zocht kleinere bezienswaardigheden op.
In de buurt van Athene verraste mij het heiligdom van Amphiaraos. Ik had nog nooit van hem gehoord. Het was een goddelijke plek met een mooi uitzicht. Het oord werd in de oudheid bezocht door soldaten met oorlogstrauma's en verwondingen. Amphiaraos was een krijger geweest. Een die zich hield aan de regels van spel. Geweld wilde hij alleen als uiterste middel gebruiken en altijd had hij aandacht voor gewonde makkers. Soms miste hij de slag omdat hij een kind begraven moest. Hij was de held zonder bruut geweld en zeer gezien bij oud-militairen. De pelgrim kocht bij aankomst in het heiligdom een zwart ram en liet dat door de priester slachten. De huid nam hij mee naar een marmeren bank en 's nachts sliep hij erop. Dan verscheen hem in de droom Amphiaraos. Die kwam om de soldaat te troosten! Wat een concept: de heilige verschijnt in de slaap om de rechtvaardige te troosten! Dat is toch ook wat je als zieke het meest nodig hebt: een oord waar je troost vindt en kracht, waar je graag heengaat om er bemoedigd vandaan te komen. Wat is er mis met onze ziekenhuizen dat zoveel mensen met lood in de schoenen erheen gaan en bang zijn om er moedeloos en depressief van weer te keren? De moderne zieke verwacht geen leugen, geen schijn-waarheid maar wel meeleven, barmhartigheid, troost en het gevoel dat men aan jouw kant staat. Het grote epos over de barmhartigheid is Jezus' verhaal over de verloren zoon. De vader stond elke dag aan de poort en speurde naar de horizon of zijn jongen al terugkwam. Hij is barmhartig, hij is trouw, niet uit edelmoedigheid, maar omdat hij niet anders kan.

DE MENEER MET HET AANGENAAIDE HOOFD
Lieve kinderen. Klaartje zat in de bus naar Aken. Bij Lemiers stapte een meneer in met een wit, dik verband rondom zijn hals. De meneer kon alleen maar recht vooruit kijken. Klaartje stak haar wijsvinger uit en riep: "Kijk die meneer, mamma!" "Sssjt", siste mamma. Maar Klaartje was opgewonden. "Wat heeft die meneer gedaan?" Ze sprak hard. Iedereen keek op. "Heeft ie zich gesneden?" Klaartje was heel nieuwsgierig geworden en liep naar de meneer en vroeg: "Wat heb jij gedaan?" Mamma liep achter Klaartje aan. Ze trok haar weg en zei: "Sorry, meneer, maar mijn dochter bedoelt het niet zo kwaad." "Nee hoor", zei de man, "ze mag toch wel vragen. Zo'n kraag zie je niet elke dag." De meneer keek naar Klaartje en begon te fluisteren: "Ik ben met mijn hoofd tussen de deuren van de lift gekomen, maar gelukkig heeft de dokter hem weer eraan genaaid." Hij knipoogde naar de moeder en begon te lachen. De meneer had al de tijd dat hij last had van zijn nek nog nooit zoveel plezier gehad. Dat is het voordeel van kinderen. Die mogen vragen wat ze willen. Grote mensen moeten nadenken. Maar het fijne van kinderen is dat ze gewoon zichzelf mogen zijn. Dus, lieve kinderen, maak alle zieken maar blij. Jullie kunnen het!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag144
gister172
deze maand899
totaal825545