De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

EENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
© Harrie Brouwers, Voerendaal

GODS ACHTERDEURTJE

KLOPT... EN U KOMT NIET BINNEN?
Uitspraken uit de bijbel kunnen verwarrend zijn. Daar horen we Jezus nog optimistisch zeggen: "Klopt en u wordt opengedaan..." en nu zegt hij: "Velen zullen proberen binnen te komen, maar weinigen zullen erin slagen."
U kent ze wel, die mensen die altijd tegenspreken. Als je zegt "Lekker weer vandaag", dan kun je er donder op zeggen dat je als antwoord krijgt: "Nou, wat jij lekker noemt, ik loop de hele dag te transpireren." Als je zegt: "Ik zie het somber in met de toekomst van de kerk.", dan zeggen ze: "Nou, overal zie je weer belangstelling voor godsdienst." Had je gezegd: "De kerk gaat gouden tijden tegemoet" dan hadden ze gezegd: "Zie je niet hoe de wereld aan egoïsme ten onder gaat?" Het is alsof ze zich geroepen voelen om vreugde te temperen en somberheid op te vrolijken.
Ik heb dat wel eens als een eigenschap van pastoors en dominee's horen typeren. Ze laten op een bruiloft een ernstig woord horen over de gevaren van vreemd gaan of slijtage van de liefde terwijl ze bij een uitvaart een woord van blijdschap om de eeuwige vrede laten klinken.
Jezus zegt ergens: "Jullie lijken op kinderen die op de markt een rouwstoet spelen maar niemand huilt mee of een vrolijke processie maar niemand lacht. Ik zie Jezus niet als iemand die bij voorbaat geneigd is om mensen tegen te spreken.

GODS ACHTERDEURTJE
Laten we daarom heel nauwkeurig naar de tekst kijken.
Aan Jezus wordt gevraagd: "Zijn het er maar weinig die gered worden?" Dat is een pessimistische vraag. De vragensteller heeft een lage dunk van de mens. De toestand in Israël is er ook naar. Het land is economisch en militair overheerst door de Romeinen. Velen verliezen hun geloof in God. Volgens de Farizeeën is dat de reden van Gods toorn. Het lijkt een vicieuze cirkel. Als je het kwaad om je heen ziet, kan het niet anders of slechts weinigen zullen hun leven bij God voltooien.
Als de dialoog niet afkomstig is van Jezus maar uit de jonge kerk stamt, is het nog duidelijker. De Romeinen hebben toegeslagen. De tempel in Jeruzalem is met de grond gelijk gemaakt. Christenen worden vervolgd. Het kwaad lijkt niet te keren. Er zullen er maar weinig aan ontsnappen.
De verteller moet zich een woord van Jezus herinnerd hebben. Ooit had Jezus gezegd: "Doe je best om die nauwe poort binnen te komen. De poort van het koninkrijk van God is een klein deurtje, een achterdeurtje."
Wat betekent dit beeld? Jezus kan bedoelen dat het rijk van God niet lijkt op het kasteel van een koning, waar monumentale poorten de bezoeker een gevoel van nietigheid geven. Jezus wil zeggen: het rijk van God is eerder de stal van Bethlehem dan het gigantische paleis van Herodes. Onmiddellijk na de evangeliepassage die we zojuist voorlazen adviseren Farizeeën aan Jezus om te vluchten voor de moorzuchtige Herodes. Gods Rijk is ook niet de pronkerige grootheid van de tempel. Het koninkrijk van God is eerder de eenvoudige woning van een eerlijk, eenvoudig, zachtmoedig mens die vrede zoekt.

BINNEN ZONDER GEWICHTIGHEDEN
Wie wel eens in Israël en in Bethlehem is geweest, die heeft vast ook de kerk bezocht boven de plek waar Jezus geboren zou zijn; die heeft gezien dat die kerk een heel klein poortje heeft. De gids vertelt er dat die deur zo klein is, niet om onwelkom te schijnen maar om ridders te paard te verhinderen de kerk binnen te galopperen. Ik denk dat Jezus dàt met zijn beeld heeft bedoeld: Het Rijk van God is een nauwe poort, je kunt niet veel mee naar binnen brengen. Je paard moet je achterlaten, je wapenrusting laten staan, je rijkdommen kun je niet meetorsen, je boot niet, je printers en computers, je onderscheidingen en titels, al je gewichtigheden kunnen niet naar binnen. Dat moet je allemaal achter je laten, anders zul je je ware bestemming en je ware geluk niet vinden. Deze waarschuwing van Jezus wordt door Lucas geciteerd om zijn tijdgenoten te waarschuwen. Het is niet genoeg als je de naam van Jezus noemt. Je zult gerechtigheid moeten bedrijven. Het is niet genoeg dat er een kruisbeeld in je kamer hangt of dat je in een of ander kerkelijk register staat ingeschreven. Dat is allemaal niet waarom het gaat. Het is niet genoeg dat je het evangelie mooi vindt of dat je af en toe een kerk binnenloopt. Op één ding slechts komt het aan: dat is dat je in je leven gerechtigheid bedrijft, dat je omziet naar kinderen in Soedan, vluchtelingen in Kongo, een zieke buurvrouw in je straat. Daar komt het op aan.

OP DE A2 IS DE LANGZAAMSTE DE SNELSTE
Lieve kinderen, de laatste zullen de eerste zijn...
Klaartje zat achter in de auto. Ze had zich een knus hoekje gebouwd met de rugzak vol snoep en twee grote knuffels. De Back Street Boys zaten in haar walkman en ze had een strip over "Peggy op paardeneiland" in de hand. Klaartje was onderweg naar Frankrijk. Na anderhalf uur rijden stopte pappa. Iedereen stapte uit. Ze deden een potje hardlopen. Ze ging naar de wc. En een tijdje later reden ze weer verder. Dat sukkelde zomaar door. Pappa nam nog een mevrouw mee die haar auto kapot had en in de volgenden stad naar een garage moest. Hij reed zelfs om. "Zijn we er bijna?" had Klaartje gevraagd. "Nee", zei mamma, "we zijn in het noorden van midden Frankrijk, en we moeten in het zuiden zijn." Klaartje dook in de knuffels en de Back Street Boys. Het werd drie uur, het werd zes uur, het werd een file hier en een pauze daar, maar eindelijk, eindelijk, vol zweet en stijve benen kwam Klaartje op de Camping, eindelijk, nu zou ze ze Manon zien, haar hartsvriendin uit Brunssum.
Manon was ook met pappa en mamma onderweg. De vader van Manon was een snelle. Die stopte nergens. Die vertrok al 's nachts om vier uur. "Dan ben ik de files voor", zei hij altijd. Jawel, die van Maastricht misschien maar niet die van Metz. Pauzes had de pappa van Manon niet nodig. Hij at wel een ei onder het rijden. Maar bij Dijon, oei, daar werd hij gesneden door inhalend busje, hij remde zo hard als hij kon en stuurde naar de parkeerstrook. Gelukkig, de auto stond stil, iedereen geschrokken, niemand gewond. Het busje voor hem vloog tegen de vangrail aan en gierde remmend en draaiend naar de kant. Enfin, politie erbij, proces verbaal, Frans proberen te praten, foto's... het was tegen twee uur in de nacht dat Manon op de camping aankwam.
Toen de snelle vader van Manon zijn verhaal had verteld toen zei de kalme vader van Klaartje: "Tja, wie het laatst vertrokken is komt het eerst aan. Wie het langzaamste rijdt wint de wedstrijd." Zonder het te weten had de vader Jezus naverteld.
God houdt van de laatste, de langzaamste.
God houdt van de kleinste en van alle mensen die bij ons niet zo erg meetellen.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag147
gister172
deze maand902
totaal825548