De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2009 - 7de zondag van Pasen - © H.Brouwers. Voerendaal

WAAR HET HART VOL VAN IS...


ZIGEUNERBLOED
De benedictijn Anselm Grün heeft veel over spiritualiteit geschreven. Ik las bij hem iets over de leegte waarin veel mensen bestaan. Velen in onze tijd zijn nergens meer vol van. Ze lopen nergens warm voor. Ze zitten de herhalingen en reclames op de t.v. geduldig uit. Ze geloven niet meer in een rechtvaardige wereld, die goed is voor iedereen. Grün citeert twee verhaaltjes daarover (van Anthony de Mello).
Een oude man woont al vijftig jaar in hetzelfde huis, ergens in een buitenwijk. Op zekere dag besluit hij te verhuizen naar de woning naast de zijne. De hele stad is verbaasd. Een journalist komt de oude man interviewen: ‘Hoe komt u er toe, om na vijftig jaar te gaan verhuizen?’, vraagt hij. De man kijkt hem filosofisch aan en zegt: ‘Dat is nou mijn zigeunersbloed!’
En wat vindt u van die man die na dertig jaar televisie kijken opstaat uit zijn fauteuil en roept: ‘Het wordt tijd voor een radicale verandering!’ Zijn vrouw kijkt hem verrukt aan en krijgt visioenen van het stedelijk nachtleven. De man kijkt intussen om zich heen en zegt: ‘Als we de fauteuils nu eens aan de andere kant zetten en een kwartslag draaien!’
Waar is dat verlangen dat ooit als een vuur brandde in ons hart? Waar is de hunkering die op reis wil naar de sterren? Waar is de rusteloosheid van weleer?

GEHEIME DEUR
Een kind woont in een huis vol geheimen. Het zijn de nog niet onthulde kansen van een lokkende toekomst. Het kan nog alle kanten op en onvermoede verten betreden. Ik zie mezelf als jongetje dwalen door het grote huis van mijn grootvader. De brede gang eindigde in een statige trap. Daaronder was een w.c. die later naar buiten toe groter was gemaakt, zo groot dat je van je zitplaats het slot van de deur niet meer kon controleren. Een plek voor heimwee dus. Links en rechts in de gang waren drie deuren. Rechts ging de eerste naar een kantoor, de tweede naar de eetkamer en de laatste naar de keuken. Links waren de voorkamer en de achterkamer, maar de middelste deur was een geheim. Die was altijd op slot. Ze verborg een mysterie. De grote mensen wilden niet zeggen wat er achter was en ik heb er vaak over gepiekerd. Dat het een nep-deur was terwille van de symmetrie, daar had ik wel eens aan gedacht, maar ik kon niet geloven dat grote mensen zo kinderachtig zouden zijn. Het leven was vol geheime deuren en verlangens.

WAAR DOEN WE HET VOOR?
Welk verlangen drijft mensen van vandaag? Verre reizen? Nieuwe smaken? Contact met vreemdelingen? Interessante foto’s? Waarom werken ze zo hard en met zijn tweeën? Waarom zijn ze bereid na hun pensioen te arbeiden? Voor een design-tuin? Een magnetron op de slaapkamer en flat-screen op de badkamer..., worden we daar gelukkig van? Soms kookt het zigeunerbloed en rijden we twaalf uur met een woonwagen naar het zuiden. Soms gooien we de boel eens helemaal om en zette de bank bij het raam.
Jezus sloeg zijn ogen omhoog en bad: ‘Vader, Ik verlang er zo naar, dat mijn leerlingen helemaal vol zouden zijn van mijn vreugde.’
Jezus zag een wereld met een geheim. Hij zag de wereld als een uiting van Gods liefde. Dat maakte hem blij. Dat verzoende hem met de pijn. Dat liet hem leven met verlangen, met vuur, met adem, met hartstocht. En hij gunt het ons. Dat we vol zouden zijn, net als hij, van het Rijk van God.

DE REGENMAKER
Er was eens een man die wanhopig was. Zijn huwelijk was verzand in sleur. Zijn kinderen begreep hij niet meer. Het bedrijf dat hij met zijn vader had opgebouwd dreigde failliet te gaan. Ten einde raad zocht hij zijn heil bij een Indiaanse regenmaker. Deze had de faam wonderen te verrichten. De regenmaker begroette hem lauw en keek voor zich uit. De man wachtte af, teleurgesteld omdat de regenmaker niet ging dansen of trommelen. Ineens keek deze op en zei: ‘Klaar!’ ‘Wat klaar? Een oplichter, een circusclown ben je! Kon je dan niet tenminste voor me bidden?’ ‘Je begrijpt het niet’, zei de regenmaker. ‘Ik bid niet óm regen. Ik bid régen. Ik voel de druppels spatten op mijn huid. Mij hoofd en mijn buik zijn vol regen. Ik voel het stromen over mijn armen. Mijn dagen zijn vol buien, en je zult zien: de regen komt.’ De maanden daarna begon de man het langzaam te begrijpen. Hij probeerde zich voor te stellen hoe lief zijn vrouw eigenlijk was. Hoeveel geduld ze met hem had. Hoe vaak ze toenadering had gezocht, zijn arm had gestreeld en hoe vaak hij haar had afgewezen. Hij stelde zich voor hoe zijn medewerkers zich voelden en hoe ze hun best deden en wachtten op een compliment. En terwijl hij vol zat met regen begonnen de zaken een goede wending te nemen, en zie, ineens regende het. Het bedrijf boekte succes, zijn vrouw lachte viel hem eens spontaan om de hals.
Als we vol zijn van Gods Rijk van gerechtigheid, van de vreugde om de schepping, dan zullen de wonderen gebeuren!


CYNTHIA
Lieve kinderen. Balt was verliefd op Cynthia maar niemand mocht het weten. Die ochtend kwam hij een kwartier te laat op school. ‘Ik kan er niks aan doen, juf, mijn broertje was heel erg ziek.’ ‘Nou’, zei de juf, ‘blijf daar maar even staan. Misschien kun jij ons helpen. We hadden het over bollenvelden, bloembollen. Marianne noemde al de narcis. Weet jij er ook een?’ Zonder nadenken riep Balt uit: ‘Cyntia!’ Hij schrok. Hij werd zo rood als een tulp. Alle kinderen schaterden het uit en de juf zei: ‘Waar het hart vol van is, loopt de mond van over.’ Balt was even stil en wilde zich revancheren en de aandacht afleiden en toen zei hij: ‘Juf, mijn broertje hè, hoe zei u dat ook alweer...: waar zijn buik vol van was, liep zijn mond van over.’

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag80
gister172
deze maand835
totaal825481