De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2009 - 15de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal


DE DISSIDENTE PROFEET


KRITIKASTER
Amos was een felle vent. Hij ergerde zich al jaren aan de schijnheiligheid van de pelgrims die naar Betel op bedevaart kwamen. Ze zongen psalmen en deden boete, maar thuis liepen ze hooghartige aan de bedelaars voorbij. Hun arbeiders gaven ze maar de helft van hun loon. ‘Morgen krijg je de rest, als ik de vruchten heb verkocht.’ Maar vaak kregen ze niets. De weduwe die de huur niet meer kon betalen werd rigoureus het huis uitgezet. Maar in Betel zaten deze lieden in hun zondagse kleren met vrome gezichten te bidden.
Het Hebreeuwse rijk was in tweeën gedeeld. Amos kwam uit het Zuiden, ergens uit de buurt van Bethlehem. Het Noorden was rijk en welvarend. Daar in het heiligdom van Betel, vlak over de grens, hield Amos zich op. Tegen de bedevaartgangers uit het noorden stak hij zijn tirades af. De elite van het land kreeg er van langs. Amos zegt: ‘ze liggen op ivoren bedden en eten de lammeren van de kudde; ze verzinnen maar liedjes, begeleid door het getokkel van de harp en ze denken dat ze zo goed spelen als David! De wijn drinken ze uit brede schalen en ze zalven zich met parfum, maar dat Israël naar de knoppen gaat, dat deert hen niet! Luister toch, runderen van Basan!’

DISSIDENT
Aanvankelijk werd er wat gelachen om deze zonderling, maar dan slaat de ergernis toe. Er komen klachten binnen bij de directeur van het bedevaartsoord. Dit kan toch niet! Er zijn toch genoeg profeten in eigen land, jongens die hun talen en bijbelteksten kennen. Ze zijn goed opgeleid en krijgen van de koning hun salaris. Wat heeft deze zure veehandelaar uit het zuiden hier te zoeken?’ En Amos wordt weggejaagd. Hij hoort niet bij de gevestigde orde. Hij hoort niet bij het corrupte overheidsapparaat. Amos geeft het toe. Hij heeft geen enkel gezag, behalve dan dat hij oprecht in de God der Gerechtigheid gelooft.


ALS AMOS
In snel tempo worden de kerken in Europa machtelozer. Dominee’s en pastoors bepalen de stadspolitiek al lang niet meer. Ze hebben geen vinger in de pap bij woningtoewijzing of werkgelegenheid. Ze zweren niet samen met machthebbers. En precies daar ligt een nieuwe kans. De kans die Amos zag en greep. Het gezag van een belangeloze verkondiging van Gods liefde. De belangeloze stem te zijn van het geweten. De ware profeet die opkomt voor de schepping, voor de waardigheid van gevangenen, zwerfkinderen en Marokkaanse mannen en vrouwen; de ware profeet die geen diploma theologie bezit en geen belang heeft bij de olieprijzen. Die profeet wordt ook vandaag door God geroepen, zo uit zijn moestuin vandaan, bij de duiven weg, vanachter de lessenaar of de kassa. Profeet ben je niet omdat je ervoor geleerd hebt, maar omdat je gegrepen bent door de gerechtigheid. De Amos van vandaag zou roepen: ‘Wat maken jullie je druk over goedgekeurde gebeden, heiligverklaringen, wetten, en de juiste acclamaties... Wat lopen jullie rond in strakke pakken en keurig gekamde haren! Bekommer je liever over de zwervers in je straat! Luister naar het verhaal van de vreemdelingen die bang wegkruipen in hun huizen. Besef dat je de aarde niet geërfd hebt van je voorouders, maar geleend van je kleinkinderen. Dat is de godsdienst die God graag ziet!


INDISCH SPROOKJE
Lieve kinderen. Er woonde eens, ver hier vandaan, in Indië, een wijze man. Tijdens een wandeling kwam hij langs een kooi waarin een wilde tijger zat opgesloten. ‘Oh, wijze man, help me alstublieft, maak de kooi eventjes voor me open! Ik heb al drie dagen niets gedronken. Daarna kom ik direct terug. Erewoord!’ ‘Ik kijk wel uit!’ riep de wijze. ‘Als ik de deur openmaak eet je me op!’ ‘Ik beloof je dat ik dat niet doe!’ De tijger keek hem smekend aan. Een traan rolde uit zijn oog. De wijze streek over zijn hart en opende de deur.
De tijger had meer honger dan dorst. Hij stak zijn klauwen uit om de wijze op te peuzelen. ‘Dat is niet eerlijk!’ riep deze. ‘Het leven is ook niet eerlijk’, zei de tijger grimmig. Dat ik opgesloten zat was ook niet eerlijk!’ ‘Alsjeblieft’, zei de wijze. ‘Laten we dan aan drie rechters vragen wat eerlijk is. En zo gingen de twee op pad om drie rechters te zoeken.
Ze kwamen langs een bananenpalm. De wijze vroeg: ‘Lieve boom, wat is eerlijk: dat de tijger opgesloten zit of dat ik word opgegeten...?’ ‘Op warme zomerdagen’, zei de boom, ‘genieten de mensen van mijn koelte, maar als ze weggaan, nemen ze al mijn vruchten mee en rukken takken van mijn kruin. Mensen zijn gulzig en laf. ‘n Tijgers magen ze best opeten!’ Het water liep de tijger al in de mond. Daar zag hij een paard. ‘Best paard’, zei de tijger en hij vertelde hem het hele verhaal. ‘Wat is nu eerlijk?’ ‘Nou’, zei het paard, ‘ik heb mijn leven lang mijn meester gediend en nu ik oud ben, kijkt hij niet meer naar me om. De pijn in mijn hoeven ziet hij niet. De mens is wreed en trouweloos, die mag je best opeten, hoor!’
Nog één rechter mocht uitspraak doen. De wijze zag een eekhoorn, zijn laatste kans. ‘Luister, eekhoorn, wat is eerlijk, dat de tijger in zijn kooi zit of dat ik word opgegeten?’ ‘Ik begrijp het niet’, zei de eekhoorn. ‘Nou gewoon’, zei de tijger, ‘dat is toch niet zo moeilijk.’ ‘Ja maar ik begrijp het niet. Ik ben nog klein. Waar stond de wijze dan?’ ‘Dat doet er niet toe! Ik stond voor de kooi.’ ‘Waar? Welke kant keek je op? Waar zaten je handen?’ ‘Hier!’ De wijze ging een beetje ongeduldig voor de deur van de kooi staan. ‘En jij dan?’, vroeg de eekhoorn aan de tijger. ‘Ik zat in de kooi.’ ‘Vooraan of achteraan?’ ‘Dat ligt eraan hoe je het bekijkt.’ ‘Als ik hier sta’, zei de eekhoorn, ‘waar stond jij dan?’ De tijger liep geprikkeld de kooi binnen. De eekhoorn klikte de deur op slot en zei: ‘het lijkt me niet eerlijk om iemand op te eten die je wilt redden!’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag90
gister172
deze maand845
totaal825491