De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2009 - 16de zondag door het jaar © Ad Blijlevens, Heerlen

MEDELIJDEN MET DE MENIGTE

Volgens het evangelie hebben de apostelen een soort stage achter de rug. Ze brengen bij Jezus verslag uit. Ook zijn ze dringend aan rust toe. ‘Want er kwamen en gingen zoveel mensen dat ze niet eens de gelegenheid hadden om te eten’, zo staat er. Maar het lukt niet om wat rust te vinden. De mensen zijn hun te vlug af. Jezus stuurt die mensen echter niet weg. Want ‘Hij had erg met hen te doen.’
Jezus begint hen uitvoerig te onderrichten. De mensen krijgen van zijn woorden niet genoeg. Ze hebben natuurlijk ook al gehoord van Jezus’ machtige daden. Maar er is méér.
Er is veel kans dat dit een haveloze menigte is. Dadelijk zullen Jezus' leerlingen vragen om al die mensen weg te sturen, want ze hebben geen eten bij zich. Jezus stuurt hen echter niet weg. Zijn medelijden grijpt Hem tot over de grenzen van het mogelijke.
Dit alles zegt veel over het waarom van Jezus' optreden. Waarom is hij gekomen? Wat drijft Hem? Medelijden. De miserie van al die mensen grijpt Hem sterk aan. Dat wordt in het evangelie op verschillende manieren gezegd. De mensen zijn als schapen zonder herderd. Hij is gekomen om te genezen wat ziek is en om te redden wat verloren was. Daarvoor heeft Hij alles over: al zijn tijd, al zijn energie, zijn beste krachten, en uiteindelijk zelfs zijn leven.
Bekijken wij dit even van de kant van de mensen die naar Hem toe gaan. Wie ziek is en op Hem een beroep doet, vindt gehoor. Wie belast is en beladen, mag altijd naar Hem toe en vindt rust en verkwikking.
Zo was het toen Jezus op aarde rondliep. Zo is het uiteindelijk ook nu. Ons gelovend vertrouwen brengt ons bij Iemand die gegrepen wordt door het leed 'en de nood van mensen, Iemand die daarvoor alles laat vallen. Zeker, Leer en ethisch handelen zijn belangrijk. Maar ze zijn slechts gevolgtrekkingen van Gods menslievendheid zoals deze naar ons toe is gekomen en blijft komen. Gelovend vertrouwen is een kwestie van honger en dorst. En van Iemand die zichzelf als voedsel geeft en als drank, opdat wij leven.

De bekende schrijver en dichter Michel van der Plas schreef bij de liturgie van deze zondag een uitgebreid gedicht. Ik eindig er mee. Het luidt zo:

De goede herder zit niet in zijn stal,
tussen de schatten van zijn zekerheid
en op de kussens van de wet. Hij weidt
zijn schapen en hij volgt ze in zijn dal.

Hij leest niet luid uit de wetsrollen voor,
zetelend, door de open deur. Hij slaat
ze niet, met strenge stem en staf, hij gaat
ze na, liefdevol oog en oor.

Hij zit niet op een kardinale troon,
als God almachtig oordelend ten toon:
hij blijft niet bij de makke schapen staan;
hij trekt, omdat zijn hart niet slapen kan,
de diepte in naar het zoekgeraakte lam,
al gaan zijn kleed, zijn kruis, zijn trots eraan.

De goede herder scheldt de schapen niet
die hem in `t lage land zijn toevertrouwd.
Hij knielt bij hen als voor 't geknakte riet.
Hij doet ze weten dat hij van ze houdt.

Hij bindt geen zware lasten tot een pak
dat op hun schouders weegt, kommer en kwel.
Hij wijst de hemel aan als onderdak.
Hij maakt ze niet tot kinderen van de hel.

Hij wekt ze op, hij zet ze recht, hij redt;
hij maakt de fraaie riem met zijn gebed
niet breder en zijn mantelkwast niet groot.
Hij is niet als een witgepleisterd graf;
hij zift geen muggen uit; hij is geen laf
Jeruzalem dat de profeten doodt.


Tot zover Michel van der Plas.
Ik wens ons allen zo'n herder en zulke herders, mannen en vrouwen. En mogen wij zo herders zijn voor elkaar en voor zoveel mensen die, hoe dan ook, hulp broodnodig hebben.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag38
gister223
deze maand1398
totaal826044