De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWEEDE ZONDAG IN DE 40-DAGENTIJD VAN HET B--JAAR 2009
© Ad Blijlevens, Heerlen 2009

MOEILIJK EN TOCH...

Laten we maar meteen toegeven: het verhaal van de eerste lezing is heel moeilijk. In elk geval gaat het in dit verhaal niet om een historisch gebeuren, maar om een uitzonderlijk grootse poging om als gelovige een onvoorstelbare en uitzichtloze lijdenssituatie te verwerken. Het lijden verschijnt in dit verhaal wel in een krankzinnige gestalte: Abraham lijkt de zoon van Gods belofte te moeten offeren. Op het eerste gezicht stelt God zich hier aan als een afschuwelijke heerser, die iemand op een saddistische manier op de proef stelt.

Maar laten we 'ns wat aandachtiger luisteren. Dan wordt het nl, duidelijk, dat God in dit verhaal eigenlijk zichzélf op de proef stelt. Want Isaak is de zoon van Gods belofte, en daarom eigenlijk meer zoon van God dan zoon van Abraham. God vereenzelvigt zich met het slachtoffer. Hij offert a.h.w, zichzélf. Hij lijkt helemaal in tegenspraak met zichzelf.Hij doodt a.h.w. zichzelf.
Zouden wij dit inderdaad niet zo mogen beluisteren? God die als de God-van-de-belofte helemaal verdwijnt in het lijden? God die zich zo totaal vereenzelvigt met het lijden - dat je Hem niet meer kunt herkennen als God, noch als goedheid, noch als macht?
Daartegenover staat dan het even onbegrijpelijke als onwankelbare Godsvertrouwen van Abraham. Wanneer Isaak hem vraagt: 'Wij hebben wel vuur, maar waar is het offerdier?', antwoordt Abraham volgens het verhaal weergaloos sereen: 'God zelf zal voor het offerdier zorgen, mijn zoon'. Abraham ziet Gods goedheid en trouw al in rook opgaan. Maar hij houdt God vast. God alléén. Je zou kunnen stellen,dat Abrahams geloven God er a.h.w. toe verplicht zich opnieuw te openbaren en te doen gelden als God. God die zich heeft vereenzelvigd met het slachtoffer, met de zoon van zijn belofte, moet zich de sterkere tonen, de overwinnaar. Het slachtoffer moet het 'halen'. De belofte moet betrouwbaar blijken. God moet je meer kunnen vertrouwen dan je eigen ervaring. A.h.w. gedwongen door Abrahams gelovig vertrouwen roept God: 'Raak de jongen met geen vinger aan; doe hem niets'. Maar.., wij zijn Abraham niet. Wij hebben niet genoeg aan God alléén. Zodra Gods gaven en weldaden ons dreigen te ontvallen, voelen wij de twijfel en gaan we God aanklagen. Wij herhalen dan op eigen toon de onafgebroken klaagzang vol vragen waarop niemand een antwoord weet: Waarom? Waarom ik? Waaraan heb ik dit verdiend? Hoe kan God zoiets toelaten?
Wat ervan zij, - God laat geen lijden toe. Hij stuurt niet vanuit een hoogte waarop hij zelf onberoerd blijft, lijden op ons af. In en door zijn Zoon, in en door zijn Geest door wie Hij in ons leeft, vereenzelvigt God zich met ons 'in goede en kwade dagen'. Dus leeft Hij ook in en met ons in ons teveel aan lijden en verdriet. Dan komt het er wel op aan, dat wij althans proberen te blijven geloven in Gods Gods betrouwbaarheid, in zijn belofte van heil en toekomst. Dit gelovig vertrouwen in God dienen wij te beleven in ons verzet tegen alles en tegen allen die ons en anderen lijden berokkenen. En ook wanneer wij dan niet de overwinning behalen, blijft dat Godsvertrouwen belangrijk. - Ik besef dat dit allemaal theorétisch kan klinken. En toch...

Ik zei al: wij zijn Abraham niet. In het evangelie van vandaag krijgen wij de indruk dat Jezus dat van zijn volgelingen ook niet verwacht. Hij weet, wat hun aan ontgoocheling en wanhoop te wachten staat wanneer Hij straks zelf op het kruis slachtoffer wordt.Daarom geeft Hij zijn leerlingen v66r de beproeving a.h.w. een voorsmaak van zijn uiteindelijke overwinning. Hij neemt enkele leerlingen mee tot boven op een hoge berg. Hij wordt voor hun ogen van gedaante veranderd. Dit gebeuren op de berg is een verschijningsverhaal van de Verheerlijke, hier geprojecteerd v66r Jezus' lijden en sterven. Het moet de leerlingen bemoedigen en hen ervoor behoeden om zelf aan twijfel ten onder te gaan wanneer Jezus tenonder gaat in lijden en dood. Daarom maakt Jezus volgens het verhaal meteen een toespe-ling op zijn lijden en dood, maar ook op zijn opstanding.
Hebben ook wij niet 'ns een religieuze top-ervaring, in gebed, in meditatie, in een intens menselijk contact, in engagement, of in rust of in de natuur? We moeten met zulke ervaringen zuinig omgaan. Het zou goed zijn, als wij ons zulke ervaringen kunnen herinneren wanneer wij zelf te maken krijgen met de machteloosheid van Jezus in ons eigen leven. Dan kunnen deze herinneringen ons helpen om stand te houden in ons geloof aan overwinning, bevrijding, nieuw leven. Ik wens het ons
toe, juist ook in deze Veertig Dagen waarin wij uitzien naar Pasen.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag182
gister112
deze maand4716
totaal819168