De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2009 - Christus Koning © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

WARE MENSEN WORDEN

 

ZES LEUGENS

‘Ik ben gekomen om te getuigen van de waarheid’, zegt Jezus tegen Pilatus. ‘Mijn volgelingen komen uit de waarheid.’ Wat hebben wij eigenlijk met de waarheid, vraag ik me af.
Vorige maand werd ik aan mijn linkerhand geopereerd. Een dokter had een vinger recht gezet. ‘s Anderendaags zat ik in een overvolle wachtkamer voor een spalk. Ik probeerde mijn vingers te bewegen om te kijken of ik kon typen. Een mevrouw naast me keek naar mijn vingeroefening en vroeg vol bewondering: ‘Speelt u piano?’ Deze gedachte betoverde me en ik hoorde mezelf zeggen: ‘Ik heb een concert, vanavond!’ ‘O ja?!’ zei de vrouw. Ik voelde de zuigkracht van de leugen en kon bijna niet meer terug.
Het verbaasde me niet wat ik in de krant las over een Britse deskundige op het gebied van lichaamstaal. Hij had uitgerekend dat een man bijna 2200 leugens per jaar vertelt en een vrouw de helft daarvan. Gemiddeld zou een man zes keer liegen per dag. Een vrouw drie keer. Er stond overigens niet bij of het artikel door een man of door een vrouw geschreven was!
De meest voorkomende leugen was: ‘Het gaat prima met mij!’ Populair bij de mannen was ook ‘Dit is mijn laatste biertje!’ en bij de vrouwen ‘Zo duur was het niet!’ Soms liegen we om ons niet te laten kennen. Soms om de ander te sparen. Uit liefde ook. We liegen om kinderen niet te verontrusten, om belasting te ontduiken of onder een bekeuring uit te komen. Soms liegen we ook om anderen te schaden.

Jezus staat voor Pilatus. ‘Heeft u gezegd dat u koning bent?’ Pilatus moet het weten. Voor hem hoeft niemand aan het kruis, maar de betrekkingen met de keizer moeten helder blijven. ‘Ik ben koning’, zegt Jezus, ‘maar wees gerust. Ik ben geen concurrent van koning Herodes of keizer Tiberius. De inwoners van mijn koninkrijk komen uit de waarheid. Ik getuig van de waarheid. Wie uit de waarheid is verstaat mij!’

ZUIGKRACHT VAN DE LEUGEN

Toen ik ‘s avonds mijn verleiding in de gipskamer vertelde, begon een vader van een vormeling te lachen. Hij had eens met een nieuw jack op het perron gestaan. Hij had de stiksels op de jas niet zo goed bekeken, maar hij werd aangesproken door een man die vroeg of hij bij een bepaald peloton had gehoord. Binnen de kortste keren hadden ze hele veldslagen besproken en kon hij niet meer uit de leugen terug. De andere man had enkele keren bewonderend gezegd: ‘wat ziet u er nog jong uit!’ ‘Maar’, zo besloten we, ‘beter een interessante leugen dan een saaie waarheid.’
Zes leugens per dag. De meeste onschuldig, goed bedoeld, uitgesproken om de ander niet te beledigen. ‘Natuurlijk zit je kapsel mooi.’ ‘Zeker heb ik mijn huiswerk gemaakt.’ ‘Nee, ik vond je niet saai.’ ‘Tuurlijk ben je welkom.’ Minstens zes per dag, de vrouwen wat minder. We vinden het niet zo erg.
Maar als eens je echt de waarheid gaat spreken, alleen maar de waarheid, zonder overdrijving, dan ervaar je ineens hoe je een mens wordt die niet manipuleert, die de wereld niet naar zijn hand zet, die aanvaardt en accepteert. Je wordt een speler op aarde die het er niet om te doen is zichzelf overeind te houden. De schepping om je heen wordt onaantastbaar, heilig. Je stelt je niet op als regisseur maar als ontvanger.

BELANGELOZE WAARHEID

Met waarheid bedoelt Jezus de wereld van God. De wereld van de onbaatzuchtigheid, de wereld die je ontvangt, die heilig voor je is. Pilatus huivert. Hij vermoedt een diep geheim, maar hij kan het niet aanraken. ‘Wat is waarheid?’ Hij haalt de schouders op. Hij had wel eens Plato gelezen, maar hij had ook gereisd en veel volkeren op aarde gezien. Pilatus had geleerd te relativeren maar onbaatzuchtigheid was hem vreemd.
En wij? Wij kunnen onze koning kiezen!

LUCHTBALLON

Lieve kinderen. Erwin was een nieuwgierige jongen. Hij wist veel en hij wilde alles weten. Als de juffrouw iets ging vragen dan stak zijn vinger al omhoog nog voordat de vraag was gesteld. Zo ook vanmorgen. ‘Luister’, zei de juf, ‘wie...’ Daar schoot Erwins hand de lucht in. Dringend nog wel. ‘Wie’, ging de juf verder, ‘heeft wel eens in een luchtballon gezeten?’ Even aarzelde Edwin, maar er ging geen andere vinger omhoog dus de juf zei: ‘Vertel het maar, Erwin.’ En toen moest Erwin wel. Zo nonchalant mogelijk zei hij: ‘Een stuk of tien keer.’ ‘Wat’, riep de juf verbaasd. ‘Tien keer?’ Edwin begreep dat hij hoog had ingezet. Hij moest er een uitleg bij geven. ‘Mijn vader heeft een luchtballon. In de schuur.’ Hij zei het zonder blikken of blozen. Zou toch kunnen, dacht hij bij zichzelf. Z’n vader had ook een caravan. ‘En’, vroeg de juffrouw verder, ‘hoe is dat, zo’n ritje? Is dat niet gevaarlijk.’ Alle kinderen keken Erwin aan. ‘Ja zeker’, zei hij. ‘Dat is heel gevaarlijk. Je staat in een mandje en dat gaat flink heen en weer.’ Erwin kwam langzaam op dreef. ‘Een keer begon het te onweren en pappa was in slaap gevallen en toen moet ik landen. En er kwamen een heleboel van die grote vogels op ons afgevlogen...’ De klas werd rumoerig. De juf onderbrak hem. ‘Nu overdrijf je een beetje, Erwin. Ik denk niet dat je vader in slaap valt bij het onweer.’ Vliegensvlug besloot Erwin in te binden. ‘Ja’, gaf hij toe, ‘hij sliep niet echt. Hij wilde mij bang maken.’ Ineens stak Lisa haar vinger omhoog. ‘Ja Lisa?’ ‘Ik geloof het niet!’, zei Lisa. ‘Hij fantaseert maar wat!’ ‘Je liegt’, riep een ander kind. Erwin boog zijn hoofd omlaag, zette zijn gevouwen handen in zijn nek en drukte de armen tegen zijn oren. Hij wilde niets meer horen. De ballon was uit elkaar geknald en niemand hoefde zijn rode hoofd te zien. ‘Ik vond het een mooi verhaal’, zei de juf. ‘Ik vlieg graag eens met je mee naar boven, naar je luchtkasteel.’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag176
gister382
deze maand1313
totaal825959