De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2010 - doop des Heren © Ad Blijlevens, Heerlen

 

DOOP VAN DE HEER

 

Als een toneelstuk begint, wordt een programma uitgereikt. En je kunt ervan op aan dat het schouwspel aan dat programma beantwoordt. Geen serieuze regisseur zou vooraf een beschrijving geven die niet zou kloppen met wat er gaat komen. Zo biedt het evangelie van Lucas een serieus schouwspel; en Lucas is een serieuze regisseur. In het evangelie van vandaag geeft hij een programma van Jezus’ leven. Dit programma ligt vervat in het verhaal over Jezus’ doop door Johannes. Als wij de rest van het Lucas-evangelie bekijken, kunnen wij van dit program met zekerheid zeggen: ‘Wijzigingen niet voorbehouden.’
Allereerst zegt dit evangelie over Jezus: Hij zal gaan dopen ‘in heilige Geest en vuur.’ Dit programmapunt is doorgegaan en gaat nóg steeds door. Jezus’ geest van liefde zou als een vuur om zich heen grijpen en mensen in gloed zetten. Wel zouden er mensen zijn die niet van die liefde gediend zijn, omdat die liefde de bestaande orde naar hun idee zou aantasten. Dat mócht volgens hen niet doorgaan. Zo moest de fakkeldrager van de liefde uiteindelijk zelf worden verteerd. Jezus’ doopsel wijst ons op Jezus’ sterven, op zijn ondergedompeld-worden. Dat is doorgegaan.
Bij die doop verschijnt volgens Lucas de Geest van God ‘in lijfelijke gedaante als een duif’, d.w.z. echt, niet ingebeeld of gefantaseerd. Ook dát programmapunt is doorgegaan. Jezus was immers zó vol van Gods Geest, dat machten noch krachten, duivel noch dood Hem kunnen weerhouden om heil te brengen aan zieken en gewonden, aan laatsten en aan minsten. Zijn zending is niet tegen te houden door aardse krachten. Zij gaat de aarde te boven. Zij gaat zelfs het graf te boven. Want Jezus werd opgewekt uit de doden, tot een nieuw leven. Hij stond op uit het water van de dood. Ook dát ging door en gaat nóg steeds door. ‘Wijzigingen niet voorbehouden.’
Maar wat heeft dit programma van Jezus’ leven, sterven en verheerlijkt-worden hier en nu te betekenen? We zouden dat zó kunnen beschouwen: wij mensen worden zowel getekend door ellende als door grootheid. Dood en leven, verdriet en geluk, opbouw en afbouw zijn in ons leven onafscheidelijk. Als dan de grote symbolen onze diepste werkelijkheid uitdrukken, vinden wij daarin de vervlochtenheid van dood en leven, van sterven en verheerlijkt-worden.
Het verhaal over de ondergang van de ‘Titanic’ bv, maakte op mij als kind enorme indruk. En de vrouwen uit Herman Heyermans’ ‘Op hoop van zegen’, die hun verdriet uitschreeuwen over hun verdronken mannen en andere dierbaren, staan model voor miljoenen mensen die treuren om verdronkenen. Watersnood is een ramp die ook vandaag de dag nog maar al te vaak vóórkomt. En bootvluchtelingen weten uit diepste ervaring wat dreiging van water voor mensen kan betekenen. Beelden hierover behoeven nauwelijks commentaar. Van de andere kant: zonder water is er geen leven en vervuilt alles. In gebieden van Brazilië bijvoorbeeld sterven er duizenden mensen per jaar omdat er geen regen valt. En ook wij ondervinden wat water aan goeds betekent en hoe noodzakelijk het is, bv. als er plotseling geen water is.

Ook de bijbel, die zo indrukwekkend spreekt over levend, levenwekkend, zuiverend water, geeft ervaringen weer waarin de dodende kracht van water voelbaar wordt. Denken wij bijvoorbeeld aan de zondvloed zoals hij werd geschilderd in de heilige Schrift en o.a. in tekeningen van Gustave Doré ten tonele wordt gevoerd. En wij bidden in psalm 69:

‘In bodemloos slijk zak ik weg,
ik vind geen grond om op te staan,
in diepe wateren geraakt.
En straks neemt de stroming mij mee ...
dat zijn wassende vloed mij niet meevoert,
dat de maalstroom mij niet omlaag trekt,
niet de put zijn mond boven mij sluit!’

Wij weten, dat Jezus - hoe kán het anders - de psalmen bad en dat het water als dodelijke bedreiging een grote rol speelde in zijn denken en voelen. Zelf moet Jezus zijn doop en het mysterie van zijn lijden en kruis als het ware inéén hebben gezien en beleefd. Aan Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, vraagt Hij: Je weet niet wat je vraagt. Zijn jullie in staat om de beker te drinken die Ik drink en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik word gedoopt?' Het Griekse woord dat wij vertalen met ‘dopen’, betekent ‘onderdompelen’. Jezus werd ondergedompeld in een zee van leed en dood. En ... ieder doopsel verwezenlijkt dit mysterie. Zoals Paulus zegt: ‘U weet toch, dat het doopsel waardoor wij met Christus Jezus in gemeenschap zijn getreden, ons heeft doen delen in zijn dood? ... opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden.’
In het christelijk oosten laat men in menige voorstelling van Jezus’ doop Hem zien als omstuwd door de golven. Zijn dood is een afdalen in de wateren van de dood eneen opstijgen uit de golven. Deze twee bewegingen zijn één.

Ook óns doopsel is een afdalen in de diepte van die golven en een overwinnen van de dood. Jezus, de Messias, doet iedere mens die in Hem wordt gedoopt, delen in zijn eigen mysterie van doortocht door lijden en dood heen naar nieuw leven. Dood en leven zijn weliswaar sterk met elkaar verstrengeld; dat is niet weg te praten of weg te moffelen. Maar 'de toekomst is reeds begonnen'. Zo gaat het programma van Jezus’ leven door en gaat het nóg steeds door. ‘Wijzigingen niet voorbehouden.’ Zoals wij in een lied zingen:

‘Hij zal zijn leven geven,
Hij maakt zichzelf tot brood,
Hij sterft en and’ren leven,
Hij overwint de dood.'

Mogen wij steeds meer daaruit leven, temidden van al onze wederwaardigheden, in verdriet en in geluk, in ziekte, dood en leven.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag39
gister223
deze maand1399
totaal826045