De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2010 - 3de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal


 

'VANDAAG GAAT HET GEBEUREN'

 

HET DORP

Jezus is terug in Nazareth, waar hij was opgegroeid. Hij had er als kind gespeeld op het plein en gerend door de stegen; hij had zich verstopt in geheime hoeken en gaten. Zijn moeder woonde er nog. Zijn vader had er zijn geld verdiend als timmerman. Wellicht leefden er nog ooms en tantes. Hij is terug. Het is sabbat. De vrouwen maken thuis het sabbatsmaal klaar. De mannen gaan naar de synagoge. Ze debatteren er over teksten uit de Schrift. De rabbi zoekt een tekst uit en gaat zitten om te onderrichten. Jezus doet als de rabbi. Hij kiest een tekst van Jesaja. De profeet kondigde het einde aan van de Babylonische gevangenschap met de uitroep dat het Rijk van God in aantocht was. Jezus’ commentaar is kort en krachtig. ‘Het is zover!’, zegt hij. ‘De tijd van wachten en verlangen is voorbij. We moeten maar eens beginnen aan dat koninkrijk van God.’ En hij begint ermee.
Mij dunkt, dit is de kern van ons geloof: de nabijheid van het koninkrijk van God.
Wat is dat Koninkrijk dan? Drie dingen!

PROTEST TEGEN DE WERKELIJKHEID

Ik noem mijzelf christen, omdat ik geloof in het koninkrijk van God. Ik bedoel daarmee op de eerste plaats dat ik geen genoegen neem met de wereld waarin ik besta. De aardbeving in Haïti is een schrijnend onrecht. De lijken lagen gestapeld langs de weg; uitgehongerde mensen plunderden hulpconvooien, ze hadden al dagen niets gedronken of gegeten. Besmettelijke ziektes dreigen uit te breken. Het land is totaal ontwricht. Het kwaad is onbeschrijfelijk. Met deze wereld kan ik geen genoegen nemen. Ook in Nederland is lijden. Er zijn kinderen die gewelddadig behandeld worden, die als ongewenste kinderen opgroeien voor galg en rad. 160 duizend worden er elk jaar mishandeld in dit land. Zestig komen jaarlijks door mishandeling om het leven. In elke schoolklas zitten er een paar. Daar kun je je niet bij neerleggen. Mensen zijn werkeloos geworden door de hebzucht van een economisch systeem en de vraatzucht blijkt niet getemperd te zijn. Dieren sterven uit en plantensoorten verdwijnen uit de geschiedenis.

BETERE WERELD BINNEN HANDBEREIK

Ik noem mijzelf christen, omdat ik geloof in het koninkrijk van God. Ik bedoel dat ik me niet neerleg bij de wereld waarin ik besta. Maar op de tweede plaats bedoel ik, dat een beter land binnen handbereik ligt. Ik hoef er niet over te dromen. Het is niet onbereikbaar als de sterren. Het is geen sprookje voor het slapengaan. Ik kan nù naar een zieke toestappen en zijn lot verlichten; ik kan nù aan armen een stuk brood geven. Ik kan nù een verdrietig kind troosten en iets doen voor een mishandeld dier. Er zijn zelfs mensen als Mandela die met de kracht van zijn geloof een volk bevrijdde en als moeder Theresa die de daklozen en zwervers een naam gaf.

VEEL MEER DAN EEN POLITIEK PROGRAMMA

Ik noem mijzelf christen, omdat ik geloof in het koninkrijk van God. Ik bedoel dat ik me niet neerleg bij het kwaad in de wereld en dat een beter land binnen handbereik ligt. Maar op de derde plaats bedoel ik dat mijn ideaal niet opgaat in een politiek concept. Het rijk van God is niet een maatschappelijk programma. Het is geen ‘derde rijk’, geen ‘communistische heilsstaat’. Het valt niet samen met een maatschappelijk concept dat met geweld bevochten kan worden en het eind van de geschiedenis inluidt. Het rijk van God daagt me wel uit om brood te breken en te delen, om het kruis van anderen mee te dragen en om zieken bij te staan, maar het valt niet samen met maatschappelijk werk. Het is in deze wereld maar niet van deze wereld. Het is gevaarlijk als mensen denken dat ze eindoplossingen hebben, dat ze het kwaad te lijf moeten gaan. Dan ontstaat dogmatisch, fundamentalisme en terreur.
Als ik zeg dat ik geloof in Gods koninkrijk, dan zeg ik dat de wereld geen toevallige opeenhoping van moleculen is en de tijd geen gang die voortkomt uit het niets en uitloopt in het niets. Nee, de wereld is een schepping. Mijn opdracht is om te geloven in de barmhartigheid die als een goddelijke kracht de wereld optilt uit het toeval en maakt tot iets heiligs. Gods Rijk is nabij, maar het is er nooit helemaal. Ik kan eraan werken maar ik kan het niet in deze wereld vestigen. Ik heb er deel aan, maar ik zal het hier nooit bereikt hebben.
Daarom heb ik Jezus’ geloof zo lief, omdat hij mij het ideaal geeft van Gods koninkrijk. Het zegt dat ik met de wereld geen genoegen moet nemen; dat ik vandaag kan beginnen aan een nieuwe wereld en dat dit idee geen politiek programma is dat anderen onderwerpt en bestrijdt, maar een eeuwige inspanning om de tijd te heiligen met Gods barmhartigheid.

PANNEKOEKEN
Lieve kinderen. Kevin en Marc gaan hun eerste communie doen. Mamma was naar de ouderavond geweest. Ze had hun werkschriftjes doorgebladerd met allerlei verhalen over Jezus. Maar daar stond Kevin en Marc nu het hoofd niet naar! Niet nu! Mamma stond pannekoeken te bakken en het water liep de jongens uit de mond. De strooppot stond al klaar op tafel en de geur van knapperige koeken drong door tot diep in hun neus. ‘Ik eerst!’, riep Kevin. ‘Nee, ik eerst’, riep Mark. ‘Ik heb het eerste “ik eerst” groepen’, riep Kevin. ‘Ik heb de meeste honger’, riep Marc. ‘Jij hebt de vorige keer de eerste gehad’, riep Kevin. Hij dacht dat mamma daar wel gevoelig voor zou zijn. ‘Jullie moesten eens een voorbeeld aan Jezus nemen’, zei mamma rustig. ‘Jezus zou zeggen: geef de eerste pannekoek maar aan mijn broeder!’ Ze keek ernstig naar Kevin en Marc. Toen zuchtte Kevin diep en zei: ‘Dat is waar. Weet je wat? Marc..., jij mag Jezus zijn!’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag25
gister223
deze maand1385
totaal826031