De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2010 - 4de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal

LIEFDE OPENT DE OGEN

 

RAADSELEN

'Als we om ons heenkijken zien we raadselachtige dingen.’ Paulus maakte deze opmerking tweeduizend jaar geleden. De mens ontwaakt in een universum vol mysteries. Hij kijkt verwonderd om zich heen en zoekt antwoorden. Elk antwoord op een raadsel is een nieuwe vraag. Hij weet niet eens waarom hij er is en of er wel een waarom bestaat. Maar een mens went aan alles. Op den duur verdwijnen de vragen. De ongerijmdheden worden routine. De wonderen vanzelfsprekend. Je gaat de smaak van frambozen gewoon vinden. De eerste sneeuw brengt je maar even in verrukking. Het fluiten van een merel valt niet meer op. Kinderen wel, die verbazen zich. Die horen de specht en hebben wel tien vragen over een poes. Hun wereld bestaat uit vragen. ‘Hoe hard stampt een dino?’ ‘Waarom is het altijd vandaag?’ ‘Kunnen eekhoorntjes ook verkouden worden?’

KINDEREN

Kindervragen laten je opnieuw kijken met een oorspronkelijke blik. Je ziet een wereld vol mysteries. ‘Zijn mieren zoet?’ ‘Heb jij Jezus nog gekend?’ ‘Vallen jongens harder dan meisjes?’ ‘Waarom kun je jezelf niet kietelen?’’
Onze antwoorden aan kinderen zijn meestal niet meer dan het verkondigen van nieuwe raadsels. ‘Dat ze in Australië niet van de wereldbol afvallen, komt door de zwaartekracht!’ Dat lijkt duidelijk, maar wat is zwaartekracht dan? Niemand weet het. Gelukkig vragen de meeste kinderen niet verder als het antwoord hen gerust gesteld heeft. ‘Die aardbeving in Haïti is puur toeval.’ Maar wat is toeval? Had het evengoed hier kunnen beven? We zijn aan de raadsels gewend en dat geeft de illusie dat ze er niet zijn, maar Paulus heeft absoluut gelijk: om ons heen is een raadselachtige wereld. Het is, zegt Paulus, alsof je in een spiegel kijkt!

SPIEGELS

Er waren vroeger weinig spiegels. Ze waren duur. De gewone man had er geen. Die had nauwelijks een idee hoe hij er zelf uit zag. Hij zal zijn gezicht wel eens hebben zien rimpelen in een plas water. Menigeen zal wel eens in een spiegelend oppervlak gekeken hebben, maar de polijsttechniek was grof. Het zilver had niet de zuiverheid van tegenwoordig. Meestal keek men in wat gedeukte oppervlakken met roestvlekken, een soort kleine lachspiegels! Het is typisch iets van onze tijd met foto’s films en spiegels-overal, dat wij onszelf kennen als een afgebakend uiterlijk. Maar omdat een mens veel meer is dan zijn uiterlijk op een bepaalde dag, daarom was men aanvankelijk beducht om mensen te schilderen of te fotograferen. Lange tijd waren portretten een soort iconen, onpersoonlijke, geïdealiseerde gezichten, symbolen van een eeuwige ziel. Die ziel is niet alleen zijn feitelijk uiterlijk maar ook al zijn mogelijkheden, degene die hij is geweest en had kunnen worden, wat hij droomt en vreest. Maar spiegels en fototoestellen hebben het ik gereduceerd tot het lichaam op een bepaald moment.
Er is een grap over een boer. Bij het ploegen zag hij iets glinsteren. Hij raapte het op. Nog nooit had hij zoiets gezien. Hij keek erin, zag een gezicht en dacht: ‘Dat lijkt wel mijn vader.’ De boerin had gezien dat haar man af en toe een ding uit zijn zak haalde en ernaar keek. Een plaatje? Van wie dan? De vrouw vertrouwde het niet. Die nacht haalde ze het geheimzinnige voorwerp uit zijn overall en keek er ook in. Woedend riep ze: ‘Ik dacht het wel; hij heeft een ander... En nog een lelijke ook!’ Er waren tijden waarin spiegels een zeldzaamheid waren!

MET GODS OGEN

In een wereld vol raadsels koestert Paulus hoop. Eens zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Eens is er een moment van bevrijding, waarop ik met Gods ogen alles en allen overzie en doorzie. De hele waarheid. Eens zal ik begrijpen waarom er kwaad is en lijden. Die hoop en dat verlangen koestert Paulus omdat hij nu al de contouren van de waarheid een beetje kan zien - als in een slechte spiegel. Nu al kan hij met Gods ogen kijken, namelijk in de liefde. En Paulus zingt zijn hoogste lied op de liefde. Wetenschap is maar het halve werken, geloof is gestamel; waar het op aan komt is de liefde, de liefde die niet zichzelf zoekt maar de ander. De liefde die alles verdraagt en duldt, want het gaat haar juist om het anderszijn van de ander. De liefde die niet pronkt en altijd vriendelijk is. In de liefde ontsnapt de mens aan zijn grenzen en hij gaat uit naar de ander. Hij lijkt op zijn Schepper. Probeer naar je wereld te kijken met liefde en je zult een betere wereld zien!

LIEVE ZEVENTIEN

Lieve kinderen. ‘Bah, die vieze sommen. Ik vind ze stom!’ Kim smeet haar rugzak op tafel en keek opa met grote ogen aan. ‘Zo, knuffel’, zei opa rustig. ‘Had je weer ruzie met de cijfertjes?’ De ogen van Kim spoten nog steeds vuur. ‘Kom eens hier’, zei opa. Hij tikte op de stoel naast zich en opende de rugzak. ‘Zijn dit de sommen?’ Opa deed het werkschrift open op de pagina achter de ezelsoren. ‘Je moet van de cijfertjes houden. Dat is het geheim!’ Opa zag een rode vier staan. De juffrouw had hem onder Kims huiswerk gezet. ‘Kijk hier. Er staat: zeventien gedeeld door acht. Je moet denken: Lieve zeventien. Wat ben je toch alleen vandaag.’ Opa maakte een stapel met zeventien koekjes uit de trommel. ‘Gelukkig, daar komen er acht aan. Die willen allemaal een stukje van zeventien. Hoe doen we dat nou? Krijgen ze allemaal één stukje zeventien?’ Kim snoof en zei: ‘Wel twee! Ze kunnen allemaal twee stukje krijgen en dan houd je er nog één over.’ ‘Juist’, zei opa. ‘En dat ene stukje is voor jou!’ Hij schoof Kim een koekje in d’r mond. Kim kauwde en tegelijk dacht ze koortsachtig na. Ineens klaarde haar gezicht op. ‘En nou, opa, hoeveel is zeventien gedeeld door negen?’ ‘Dat kan maar één keer’, zei opa. ‘Juist en dan houd je er acht over!’ Kim deed haar mond wagenwijd open want ze was van de cijfertjes gaan houden!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag209
gister382
deze maand1346
totaal825992