De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2010 - tweede paasdag © Harrie Brouwers. Voerendaal

 

HET GOEDE NIEUWS VAN DE VROUWEN

 

GEZAG VAN DE GETUIGE

Moeder wilde gecremeerd worden. Dat had ze alleen aan haar oudste dochter verteld, toen die haar zaterdag voor haar overlijden was komen opzoeken. De meeste kinderen woonden ver weg en het graf van vader hadden ze nooit bezocht. Ze verweet het niemand, maar daarom had ze wel gezwegen over haar laatste wens. Nu kwam het hard aan. De zonen wilden het niet geloven. Waarom wilde mam niet bij pap in het graf? Was het huwelijk nooit zo goed geweest? En de jongste dochter, de enige die in de buurt woonde, voelde pijn. Waarom had moeder haar niets verteld? Ze was er bijna elke dag geweest. De spanning tussen de kinderen was voelbaar; er heerste zelfs enige rivaliteit. Wie mag er namens moeder spreken? De oudste had haar nu eenmaal als laatste gezien. Dat feit telde zwaar. Het maakte haar tot de belangrijkste getuige.

GETUIGE MET GOED NIEUWS

In de bijbel speelt zo’n getuigenis een zeer belangrijke rol, vooral in de evangelies rond Pasen. ‘Evangelie’ betekent: ‘eu-angelon’, ‘goede boodschap’. Het woord bestond al. Het betekende het goede nieuws dat de keizer een zoon gekregen had. Marcus gebruikt het voor beter nieuws, namelijk dat de gekruisigde leeft. De vermoorde Jezus leeft, want God zal hèm, die de gestalte was van zijn barmhartigheid, toch niet aan de verrotting overlaten...?! Dat nieuws heeft getuigen, mensen die aan den lijve hebben ervaren dat Jezus hun bestaan bezielt.
Wie de paasverhalen goed leest, merkt een zekere rivaliteit tussen de eerste getuigen. Wie was als laatste bij Jezus? Wie heeft nog met hem gesproken? Wie heeft het eerst het graf bezocht? Vooral dat laatste spreekt tot de verbeelding. We lazen hoe de leerlingen zich naar het graf spoedden. Hoe de jonge knul Johannes het hardste kon rennen. Hij won de sprint van Petrus. Maar Johannes ging niet naar binnen. Hij liet Petrus voorgaan. Deze verhalen bevestigen de hiërarchie, Petrus als leider van de gemeente; hij was de eerst getuige.En toch waren er getuigen die er nòg eerder waren. Dat hoorden we vandaag. Dat zijn de vrouwelijke leerlingen van Jezus. In de latere ontwikkeling van het christendom hebben ze niet de plaats gekregen die ze verdienden!

OUDSTE GETUIGENIS

Hoe zou dat oudste getuigenis van het goede nieuws geklonken hebben uit de mond van de vrouwen?
Eeuwenlang was het in de beleving van de mensen de normaalste zaak van de wereld dat we een onsterfelijke ziel waren in een vergankelijk lichaam. In dat denkmodel is het idee van de verrijzenis bijna vanzelfsprekend. Maar de tijden veranderden. De natuurkunde en biologie boekten ongekende successen. Zij beperkten de werkelijkheid tot reeksen van oorzaak en gevolg. Ze konden natuurwetten formuleren Zij zagen de mens als een lichaam, opengesneden op de operatietafels van de chirurgijnen en de ziel leek steeds meer een sprookje uit een tijd waarin men nog in een door God betoverde wereld geloofde. Was de ziel een witte damp in de hartkamer? Zat ze aan de hypofyse vast? Woog ze het verschil tussen een levend en een dood lichaam: 21 gram? De ziel en de verrijzenis werden problematisch. Velen zagen zich gesteld voor de keuze tussen twee denkmodellen: of dat van de fysica en of dat van het geloof. De wetenschap kon op de grootste successen bogen.
Die conclusie is voorbarig! Je hoeft niet te kiezen. Beide modellen hebben hun eigen waarde! Soms ervaren wij immers dat de ziel er is. Ik bèn niet alleen een sterfelijk lichaam, maar ik hèb er ook een. Ik ben immers degene die soms pijnlijk ervaart dat het lichaam verslijt. Ik ben meer dat dit lichaam, want ik neem het waar; ik voel en ervaar het. Ik ben meer dan wat de wetenschap beschrijft; ik ben ook de uitvinder van die wetenschap. Niet alleen degene die begrepen wordt, ben ik; maar ook degene die begrijpt. En dat noem ik mijn ziel. Een ziel die zijn oorsprong vindt in God, in de Eeuwige. In de liefde, zegt Jezus. Daarom, schrijft Lucas, kon Jezus niet de prooi zijn van bederf. Hij leeft. De vrouwen uit Jezus’ omgeving getuigden daar het eerst van. Ze hadden het eenvoudig ervaren!

'TIETSJEN'

Lieve kinderen. Wendy had een truc bedacht. Deze keer zou ze bij het ontbijt zeker van Janno winnen. Met eier-tietsjen - dat begreep je al! Ze zou een donkerblauw ei uitzoeken. Die waren het sterkst. Ze zou goed kijken of er geen barstjes in zaten. Ze zou alle eieren met barstjes, een beetje ruw, aan de kant van Janno leggen. Dan zou ze haar vingers zo ver mogelijk naar voren schuiven, en de druk zo gelijkmatig mogelijk verdelen rondom de punt. Dan zou ze met de puntige kant stoten, niet te hard maar wel fel. Deze keer zou ze winnen. Janno keek in de schaal. Nonchalant tilde hij enkele eieren op. Hij zocht een rood ei. Onderaan vond hij er een. ‘Die moet ik even een beetje opwarmen; dat is mijn geheim!’, zei Janno plechtig en hij stopte het ei in zijn broekzak. Wendy pakte haar donkerblauwe ei. Ze omsloot het hoog bij de punt met haar vingers en zat klaar om toe te slaan. Janno pakte het rode ei uit zijn zak en hield het Wendy voor. Wendy tikte fel. Het kraakte en... het blauwe ei was kapot. Hoe kon dat nou? Zouden de rode eieren dan sterker zijn? Ze keek naar het ei van Janno, maar die was net bezig het ei in zijn zak te stoppen. Daar werd Wendy een beetje wantrouwig van. ‘Wat doe je daar?’ Haastig haalde Janno het ei te voorschijn.
Het zou drie dagen duren voordat Wendy achter het paasgeheim van Janno kwam. Mamma had tijdens het wassen een rood, gipsen, ei gevonden in zijn broek. Wendy was boos. ‘Pasen vier je toch zeker niet met een steen! Uit een steen komt geen leven.’ Mamma knikte instemmend en Wendy eiste een chocolade-ei als genoegdoening. Ze kreeg er eentje van Janno terwijl hij mompelde: ‘Uit chocola komt ook geen leven!'


  MENU


   
BEZOEK
vandaag121
gister382
deze maand1258
totaal825904