De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2010 - 4de zondag van pasen © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

IN DISCREDIET...

ROEPINGENZONDAG

Het is roepingenzondag. Roepingen zijn er weinig; af en toe een paar. Weliswaar is de kerk beslist niet aan het krimpen; in Afrika verdubbelde het aantal gelovigen bijvoorbeeld in de afgelopen 25 jaar. Maar in west-Europa is het aantal roepingen sterk gedaald. Ik realiseer me daarbij dat er voor en vlak na de oorlog uitzonderlijk véél priesters en missionarissen in Nederland waren. Nu nog is er voor bijna 1400 gelovige Europeanen één priester. In Afrika is er één voor 5000 gelovigen. Misschien kunnen we daar leren om kerk te zijn op een heel andere manier dan onze grootouders dat waren. Toen stond er in elk gehucht een kerkgebouw met een pastorie. Daar is het geld niet meer voor en daartoe ontbreken de nodige bedienaren! Er zal slechts een aantal, vaak monumentale kerken overblijven. Voor de rest zullen gelovigen samenkomen in kleine groepen, ergens in een huiskamer of zaaltje, om te bidden en in het evangelie te lezen. De omschakeling zal niet makkelijk zijn en het sluiten van kerken zal als een diepe pijn ervaren worden.

IN DISCREDIET

Het bidden om roepingen vervult mij met gemengde gevoelens. Ik denk wel eens: God wacht met roepen, totdat het priesterschap een vorm heeft aangenomen die meer van deze tijd is.
Het aanzien van het ambt is momenteel ernstig in diskrediet geraakt. Er is aan het licht gekomen dat vele honderden mensen in hun kindertijd, vooral in de vijftiger en zestiger jaren, op katholieke internaten geschonden zijn en niet zelden geschaad in hun ontwikkeling. De slachtoffers hebben er behoefte aan om eindelijk hun verhaal te kunnen doen bij de verantwoordelijken. Het bureau Hulp en Recht organiseert die gesprekken. Enkele tientallen mensen willen ook een aanklacht doen. De gebeurtenissen zijn ernstig. Ze worden de kerk zwaar aangerekend. Het belang van de slachtoffers staat echter voorop.
Hoe heeft het zover kunnen komen? En hoe kunnen we deze ontsporingen vermijden? Ik denk dat openheid de belangrijkste conditie is. De priester is geen heilige; seksuele gevoelens moeten bespreekbaar zijn. Het was juist de schaamte, de angst, en het ongeloof van de omgeving, die de slachtoffers deden zwijgen. Het is niet toevallig dat juist in onze dagen de schandalen aan het licht komen. Ik lees overigens ook de opmerking dat we niet moeten vergeten dat er aan dezelfde internaten door de meeste broeders en paters veel goeds is gedaan en met veel respect generaties katholieken gevormd zijn.
In de discussie duikt ook steeds de vraag op: zou het celibaat een oorzaak kunnen zijn van de uitwassen?

CELIBAAT

De vraag is mij herhaaldelijk gesteld door journalisten. Ik wil daar een tweeledig antwoord op geven.
Ik denk dat er geen direct verband is. Ik kan me op geen enkele manier voorstellen dat seksuele onthouding zou leiden tot pedofiele gevoelens. Vergeten we ook niet, dat - helaas - verreweg de meeste schendingen van kinderen in familieverband geschieden.
Maar ik denk wel dat het celibatair-zijn van bijna de hele kerkelijke overheid ertoe geleid heeft, dat de kerk een krampachtige houding aanneemt als het over seksualiteit gaat. Of het nu regulering van geboortes betreft, homoseksualiteit, de omgang met gescheiden mensen; of seksueel geweld..., al zowat tweehonderd jaar schat ik, zie je de kerk met verlegenheid, beschuldigingen of ontkenningen antwoorden. Men reageert in eerste instantie bedreigd en niet luisterend; bestraffend en niet invoelend; aanvallend en niet bedachtzaam. De journalisten en de decadente tijdgeest krijgen de schuld. Je hoort allerlei prelaten verklaringen afleggen die getuigen van vooroordelen en gebrekkige kennis; die daags daarna weer worden afgezwakt en soms de volgende dag toch weer een beetje overeind gezet. Het zou mij niet verbazen als niet het celibaat, maar wel de celibaatsverplichting, debet is aan die verkrampte benadering. Dat gelovigen in deze situatie al helemaal niet zitten te wachten op een bestraffend vingertje over de liedjes die we zingen, mag duidelijk zijn!

BIDDEN

Dus, ik wil vandaag graag bidden voor roepingen, maar ik bid ook om Gods geest, dat die de kerk mag bezielen met een bevrijdend sentiment. Misschien moet er een concilie komen over geloof en seksualiteit..., over geloof en liefde...., over liefde, geloof en hoop! Er is iets geweldigs nodig om bij jongeren het vertouwen te herstellen.

BAASJE
Lieve kinderen. ‘Hoi!’ Bas stak zijn hand joviaal in de lucht toen hij Anne zag. Ze kwamen elkaar tegen bij de kerk. Het was een uur of vijf. Ze lieten allebei een hondje uit. Bas liep trots met Raisa aan de lijn. Anne hield Hector aan het lijntje. Je kon zien dat Hector niet van Anne was. Hector was van de buren, maar Anne vond het wel leuk om met hem te wandelen. Hector en Raisa zagen elkaar en trokken aan de lijn. Ze liepen op elkaar af om eens te ruiken wie ze waren. Anne wist niet wat ze ervan moest denken maar Bas liet het geduldig gebeuren. En toen ineens kwam er een grote witte hond aanrennen. Het leek of hij geen baasje had. Hij stormde op Raisa en Hector af. De oren stonden waakzaam omhoog. Hij blafte hard. Anne rende gillend weg, om vanaf de stoep aan de overkant te kijken wat er gebeuren zou. Bas stapte op de honden af. Met een dwingende wijsvinger en harde stem gebaarde hij dat de wilde hond onmiddellijk weg moest gaan. Deze gromde wat en reageerde even later gelukkig op een scherp fluitje. Om de hoek kwam zijn baas aanlopen en het gevaar was geweken. ‘Poeh, wat was ik bang!’, zei Anne tegen Bas. ‘Ach’, zei Bas, ‘er moet niemand aan Raisa komen. Die vertrouwt mij en die zou zich ook voor mij doodvechten. Wacht maar tot je zelf een hondje hebt, dan wordt je ook dapper!’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag10
gister223
deze maand1370
totaal826016