De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2010 - 1ste zondag advent A-jaar © Ad Blijlevens, Heerlen

 

‘WEEST WAAKZAAM’

 

Dit evangelie roept zeker bij sommigen bepaalde ingewortelde schrikbeelden op. Ik denk daarbij aan middeleeuwse afbeeldingen van het zogenoemde laatste oordeel, die in menig opzicht meer bedreigend zijn dan bemoedigend. Onze vaderlandse schilder Jeroen Bosch heeft zich in dit opzicht ook niet onbetuigd gelaten. Toch moeten wij daarbij niet zonder meer blijven stilstaan. O.a. mogen wij niet uit het oog verliezen, dat de voorstelling van een onverwachte, plotselinge komst van de Mensenzoon, samenhangend met een apocalyptische einde van de wereld, tijdgebonden is. Anderzijds is een oproep tot waakzame aandacht voor God en voor medemensen in onze tijd allerminst een luxe. ‘Weest dus waakzaam’: een appèl ook hier en nu.

In dit stukje evangelie vertelt Jezus ons over twee typen mensen, die Hij duidelijk vóór zich ziet. En de vraag die op ons af komt, is: Tot welk type mensen behoren wij?
Er zijn mensen die leven alsof er niets aan de hand is. Ze eten, ze drinken, ze trouwen of niet, ze werken, ze zoeken ontspanning, en verder basta. Wat hen betreft kan de halve wereld vergaan, als het maar niet hun helft is. Ze laten alles bij het oude. En als ze dreigen wakker te worden, draaien ze zich a.h.w. om en slapen verder.
De andere soort mensen maakt zich wél zorgen. Zij zien dat het gewoonweg niet
mág om alles bij het oude te laten. Er is teveel narigheid, teveel ruzie, teveel oorlog en geweld, teveel dorst en honger, teveel onrecht. Het laat hun niet koud, dat mensen    wanhopig zijn, dat mensen zelfs een eind aan hun leven maken. Ze kunnen het niet verkroppen dat er mensen onnodig eenzaam zijn. Ze zouden het echt ánders willen.

Dit is wel duidelijk: Jezus ziet ons graag bij die tweede soort mensen. Maar wat kunnen wij doen? Zowat iedereen probeert ons aan te praten dat wij machteloos zijn. Ja, en toch zijn wij dat níet. En we moeten het ons evenmin laten aanpraten. Wat dan? 'Weest waakzaam', zegt Jezus Messias. Dit houdt o.a. dit  in: wij moeten dromen, hopen, bidden en doen. Dat lijkt een mond vol, maar van het een komt als vanzelf het ander.

Wij moeten dromen, dromen over hoe het allemaal zou kunnen zijn. Goede dagdromen, in de zin van ‘visioenen koesteren’, vooral het visioen van shalōm, welzijn, vrede in de meest brede zin van het woord. Want het is zoals het staat in het boek Spreuken uit het Eerste of Oude Testament: ‘Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk’(29,18). Profeten bv. droomden op een manier die wij voor ogen mogen houden. Zo de profeet Jesaja, die de Advent inluidt. In de lezing van vandaag ziet en hoort de profeet alle volken optrekken naar de tempel van God op de berg Sion. In zijn visioen wordt de bescheiden heuvel die de Sionsberg in werkelijkheid is, de hoogste van alle bergen. Hij krijgt de dimensies van een mythologische ‘godsberg’. Bovendien wordt hij hier de tegenhanger van de toren van Babel in Genesis 11 een plek waar de volken elkaar vinden en vrede stichten. Vergeten we daarbij niet, dat deze boodschap klinkt terwijl het oude Israël er allerbelabberdst aan toe is. Juist in die omstandigheden zegt de profeet: Gods Torah, d.i. Gods grote Richtingwijzer, zal jullie gerechtigheid leren doen, en gerechtigheid brengt vrede.

Zo mogen ook wij durven dromen. Over hoe je jezelf zou willen zien, hoe je je gezin zou willen zien, hoe je je verhouding met anderen zou willen zien. En dan moeten wij niet denken dat dit dromen voor niets is. Want als dij in onze droom duidelijk zien hoe wij zouden willen zijn, dan hopen wij ook dat wij zo zullen zijn. En zo kunnen wij vérder gaan. Dan zullen wij - hoe dan ook - tevens bidden om kracht, om Gods hulp, en God danken om wat Hij reeds aan goeds deed en doet. En wie echt probeert te bidden, gaat vanzelf wel aan de slag. Paulus schreef aan zijn medechristenen in Rome: ‘Bekleedt u met de Heer Jezus Christus’. Dat betekent: doe als Hij, leef in de liefde, doe gerechtigheid; zo haal je in het donker het licht naar je toe, of liever: zo leef je steeds meer in het licht. Dan gebéurt er iets. Van het een komt het ander. Als wij maar beginnen met dromen, als wij maar hopen, als wij maar bidden, als wij maar iets doen, zoals profetische mensen deden en nóg doen.

 

us, wij mógen het doen en wij dienen het te doen: ‘Weest waakzaam’: weest alert voor het goede en mooie, ook waar het kwade heerst. Dan gebeuren er zelfs dingen die eigenlijk niet kunnen, die onmogelijk lijken: vrede in de wereld, een kind dat kan spelen met een slang, wapens die worden weggedaan. Nu al mogen wij vieren wat met Kerstmis een heel pregnante uitdrukking krijgt: op grond van het verleden mogen wij uitzien aar de toekomst, die al enigszins is begonnen. Nu komt het erop aan, gehoor te geven aan de oproep: ‘Weest waakzaam’.

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag133
gister172
deze maand3237
totaal822997