De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2010 - 3de zondag van de advent © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

DE WOESTIJN LEEFT

 

 

RETORISCHE VRAAG

‘Wat bent u komen zoeken in de woestijn?’ Jezus geeft meteen een paar uitdagende onzin-antwoorden. ‘Je bent er toch niet gaan kijken naar mensen in sjieke kleren?!’ Je verwachtte er toch geen prinsessen, juppies of mannequins! In de woestijn lopen armoedzaaiers rond en schilderachtige kindjes ergens vandaan, die om een dollar bedelen. Wie zich iets kunnen permitteren zijn te vinden in steden en paleizen. Wat ben je dan komen zoeken in de woestijn? Wil je verdorde kluwen takken zien opwaaien in de wervelzuiltjes die de wind zichtbaar maakt boven het zand?

Inderdaad, ja, daarvoor ben ik ooit de woestijn in gegaan. Om de beelden uit Lucky Luke te verifiëren. Het was tijdens een reis door Israël. Op zekere dag moesten we de bus met airconditioning verlaten en honderd meter de woestijn inlopen. Daar ervoeren we de leegte. We konden er verwijlen bij de oude beelden, de bijbelse geschiedenis die we kenden alsof het familieverhalen waren. Zelf hoopte ik er iets terug te zien van een film, die ik me uit m’n kindertijd herinnerde: ‘De woestijn leeft, The living desert’, een Walt Disney-productie uit 1953 waarin je ziet hoeveel leven er onder het dorre zand verborgen gaat. Als er maar eens een flinke regenbui overheen gaat, ontkiemen overal verrassende planten; ontwaken insecten en reptielen en verschijnen knaagdieren. Maar er kwam geen regenbui. Ik moest het doen met mijn jeugdherinnering en mijn fantasie.

 

PLAATS OF PERIODE

Misschien is het dat wel dat mensen komen zoeken in de woestijn. Bij de woestijn hoort de fantasie. Bij het niets hoort de verbeelding. In de woestijn is een fata morgana thuis. In de woestijn worden de visioenen geboren. Daar klinken de liederen van de profeten.
Ik kan hier in Limburg nergens een woestijn inlopen om een droom te krijgen. Woestijnen zijn er niet - goddank! Maar je hoeft een woestijn niet per se letterlijk op te vatten! Er zijn wel degelijk periodes in ons leven die als een woestijn voelen, waarin alles vreugdeloos, dor en onvruchtbaar is. Het verblijf in een ziekenhuis voelt zeker zo. De tijd nadat een kind je de rug heeft toegekeerd en je geen contact meer met hem kunt krijgen. De jaren dat je werkeloos was en op alle sollicitaties een vriendelijk ‘nee’ kreeg. De periode na de scheiding. Of als plotseling je partner overleden is. Ook dan is het leven kaal en afgetakeld. Je voelt je er niet meer thuis, niet langer geborgen.
Is er in zo’n woestijn een visioen te halen, een hoop op betere tijden?

 

LEEGTE ROEPT VOLHEID

De kracht van de woestijn is dat we ons daar realiseren wat we hebben achtergelaten. De kracht van de woestijn kan zijn dat we daar beseffen hoe groot het geschenk van het leven is. En als dat gebeurt dan gaat de woestijn bloeien; dan ervaren we dat als een wonder. Een dierbare die niet meer onder handbereik is, kan ontzaggelijk veel pijn doen, maar getuigt ook van de enorme waarde van het leven. Voeten die pijn doen, de rug of de maag zijn een groot ongemak, maar ze herinneren je ook aan de kapitale betekenis van gezondheid. In de woestijn voel je je warme bed, je proeft de kippensoep, je neuriet een stukje uit een symfonie van Mozart; je hart en hoofd openen zich voor het wonder van het leven. In je hoofd vormen zich visioenen van weerzien en thuiskomst, van maaltijden en toegangswegen, van huizen vol kinderen.
Daarom was men uitgelopen naar de stem van de woestijn, naar de profeet. Het waren mensen die hun geluk niet hadden gevonden. Mensen die voelden dat er iets meer moest zijn dan hun dagelijkse onrust. Ze komen naar Jan de Doper luisteren.
Dit is wat zij horen. ‘Je zult nooit gelukkig zijn in je woning, als je de zwervers geen onderdak biedt! Je zult nooit genieten van je brood, als je het niet gebroken en gedeeld hebt. Je zult je nooit sjiek voelen in je nieuwe gewaad, als je je mantel niet gedeeld hebt. De woestijn roept op tot bekering. En Jan was zijn stem!
Dat wens ik ons toe. Dat, als we ooit in de woestijn terecht komen, dat er dan een periode aanbreekt waarin we het leven opnieuw, en nu dieper, leren ontmoeten - dat het ons de weg naar God wijst...

 

VERVELING

‘Ewoud, niet zo rondhangen, ga eens iets doen!’ Mamma was het moe. Ewoud liep al een uur zuchtend door het huis. Af en toe legde hij zijn arm over de rug van een stoel en steunde er met zijn hoofd op. ‘Ik verveel me zo!’ ‘Doe dan wat!’ ‘Wat dan?’ ‘Ga computeren.’ ‘Computeren heb ik geen zin in.’ Mamma schrok. Zou Ewoud ziek zijn? ‘Ga dan naar buiten.’ ‘Heb ik geen zin in.’ ‘Pak je boek en ga wat lezen.’ ‘Bah, lezen, saai hoor.’ ‘Niet zo saai als je vervelen. Bel Pepijn op!’ Nu ging Ewoud zitten. Hij ondersteunde zijn zware hoofd met beide handen. Hij had met Pepijn afgesproken, maar Pepijn ging liever naar zijn oma. Met die oma en haar chocolaatjes en cola kon Ewoud niet concurreren. ‘Pepijn, heb ik geen zin in!’, zuchtte Ewoud. Nu wist mamma het ook niet meer. ‘Dan blijf maar kniezen!’ Boos gooide Ewoud zich op de bank en zuchtte.
Hij lag nog geen drie minuten boven op de bank of hij hoorde de bel. Daar stond Pepijn! Ze gingen samen achter de computer zitten en veroverden een land. Ze lachten en stootten een glas cola over het toetsenbord. Toen werd hij wakker. Ewoud pakte zijn telefoontje en stuurde Pepijn een sms-je: ‘tot moggel!’

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag142
gister172
deze maand3246
totaal823006