De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2011 - 2de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

WAARTOE ZIJN WE OP AARDE?

 

 

SMELTENDE SNEEUW

Ik ben bang voor een mensheid zonder geloof! De godsdienst smelt in West-Europa weg als de sneeuw van december. Aanvankelijk was het een sprookjesachtig wonderland geweest. Allengs overwoog de overlast. Alleen de kinderen wilden nog! Toen begon de dooi, tergend langzaam. Op sommige plekken bleven grote hopen vervuilde sneeuw liggen. Tenslotte ging het snel en dreigde er overstromingen.
In het dagelijks leven speelt religie geen rol meer van betekenis. Bij jongeren en kinderen hangen nog wat vage religieuze sentimenten, maar ze laten zich daar niet door storen; zoeken er soms wat troost.


PAUL EN HERMAN

In een liefdevol interview van Paul Witteman met Herman Finkers op tweede kerstdag, kon je het cultuurverschil pijnlijk duidelijk waarnemen. De journalist snapte er niets van! Waarom kon de cabaretier zijn mystieke kijk op de schepping niet in een logische visie omzetten? Voor Finkers was zo’n logica een reductie van de werkelijkheid. Dat is het verschil, dunkt me, tussen geloof en ongeloof. Het moderne ongeloof heeft de wereld verengd tot een logische gedachte. Bekeken door een wetenschappelijke bril is de wereld een complex van oorzaken en gevolgen, van vormen en formules, waaruit de vraag naar het waarom verbannen is. De beleving van het heelal is gereduceerd tot een constatering zonder passie, zonder verdriet. Daarin kan geen God bestaan.
In de zeventiende en achttiende eeuw waren het vooral de geleerden in Europa die vraagtekens gingen zetten bij het godsidee. Zij gingen processen meten, in eenvoudige modellen vertalen en hun voortgang voorspellen. De wereld leek een zelf aflopend systeem.

MODEL EN WERKELIJKHEID

De successen waren groot. Armoede en ziektes werden overwonnen. De wetenschappelijke benadering drong in de twintigste eeuw door tot de grote massa van de bevolking en ging de plaats innemen van de oorspronkelijke ervaring van de schepping. Mensen hebben modellen ontworpen om de natuur te beschrijven. En op den duur zijn ze die modellen gaan houden voor de werkelijkheid zelf.
Onze voorouders waren zich bij elk offer dat het leven vroeg, bewust van een liefdevolle God die op hen toezag. Daarom wilden ze niet alleen weten hoe je de wereld naar je hand kunt zetten, maar ook waaròm je dat zou doen. Het leven diende ergens toe. Dat precies is verdwenen uit het wereldbeeld. De wereld is perfect voorspelbaar, maar ze is er een zonder zin geworden. De enige zin - zo lijkt het - is ervan genieten zolang het kan en door wie het kan. De werkelijkheid zelf lijkt kil en wreed. Filosofen gingen op zoek naar vervangers voor God. De schoonheid, de liefde, de waarheid zouden de zin moeten uitmaken. Maar waarom? Als de mens zijn eigen rechter is dan is een wereldoorlog nabij. Als de wereld alleen zichzelf tot doel heeft, dan is er geen zin, want de zin ligt buiten het systeem.

GEROEPEN

Ik overweeg dit omdat de eerste lezing gaat over de roeping van Jesaja. Jesaja voelt zich niet zomaar een van miljoenenen Judeeërs, geboren om te sterven, nee, hij is er met een goddelijke opdracht. Hij moet Israël de ogen openen voor de opdracht die het heeft.
Dat gevoel, dat wij persoonlijk en als volk ergens toe geroepen zijn, ik hoop dat we dat kunnen terugwinnen voor onze kinderen en kleinkinderen. En dat is niet eenvoudig! Want je moet natuurliijk niet gewoon de doelen die je zelf in het leven hebt en de rol die je land in de wereld speelt gaan verheffen tot Gods wil. Dat is arrogant en levensgevaarlijk. Dat is wat fundamentalisten en terroristen doen. God blijft een mysterie. Er ìs een waarom van je leven, maar misschien kom je daar aan het eind pas achter! Bijvoorbeeld als in een zorghuis een lieve begeleidster je bij de hand neem en je uitnodigt je levensverhaal te schrijven en je met een schoenendoos vol foto’s langzaam het gevoel krijgt: ja, ik diende ergens toe, al kan ik het niet onder woorden brengen! Er ìs een reden waarom de mensheid er is, maar de formulering daarvan eist eerbied en voorzichtigheid, voorzienigheid, misschien zelfs muzikaliteit. Ik hoop dat de mens van de toekomst leert hoe mooi de wetenschap is, en dat hij niet àlles is. Er zijn dingen waarover de wetenschap niet spreek, zei de filosoof Wittgenstein, en dat zijn de dingen waar het op aan komt!

 

AANVOERDER

Lieve kinderen. Nelis mocht aanvoerder zijn. Vanmorgen had hij het gehoord. Op de sportdag zou hij het klasselftal aanvoeren. Hij holde op een draf naar huis. ‘Mamma!’ ‘Rustig Nelis, veeg eerst je voeten, ik heb de hele ochtend gepoetst.’ ‘Mamma, mamma!’ ‘Heb je je voeten geveegd? Dan eerst even je handen wassen want we gaan direct aan tafel... dan kun je je verhaal vertellen.’ ‘Pappa!’ ‘Nelis nou niet zo druk. Je ziet dat ik nu even met Tijn bezig ben.’ Nelis werd er moedeloos van. ‘Maar...’ ‘Luister nu! Ga direct je handen wassen... En hang je jas aan het lusje.’ Nu werd het Nelis te veel. Niemand interesseerde het iets dat hij aanvoerder was. Zelfs pappa niet. Hij glipte de kamer uit naar boven. Hij gooide zich op het bed en begroef zijn hoofd in de armen. Even hoorde hij niets. Toen riep mamma ‘Nelis!’ Even later ‘Nelis! Waar ben je?’ Nelis duwde zijn hoofde nog dieper in de matras. Toen kwam de stem van pappa ‘Nelis’. Hij hoorde de voordeur opengaan. Mamma riep de straat op: ‘Nelis!’ Achter in de tuin liep pappa: ‘Nelis!’ Nelis hield zich stil. Hij wist niet meer hoe hij zich hieruit moest redden. Toen klonk het dunne stemmetje van Tijn bij de deur. ‘Nelis!’ Nelis sprong op, nam Tijn bij de hand en liep rustig met hem de trap af. En voordat iemand ook maar iets kon vragen zei hij plechtig. ‘Ik ben aanvoerder van het klasse-elftal geworden! En nou iedereen terug naar de kantine!’

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag83
gister112
deze maand4617
totaal819069