De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2011 - 6de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

HET VERBORGEN PLAN

 

DE ZIN VAN EEN SYSTEEM

Ooit las ik een uitspraak van de filosoof Wittgenstein. Hij leefde in het voorste stuk van de voorbije eeuw. Die uitspraak intrigeert me al geruime tijd. Wittgenstein hield zich bezig met logica en wiskunde. Dus met de wijsheden en de machten van de wereld. Ergens zegt hij: ‘de zin van een systeem ligt altijd buiten het systeem....’ Die opmerking past zo mooi bij wat Paulus schreef in zijn brief aan de parochie in Corinthe. ‘Ik spreek niet over de wijsheid van deze wereld of over de wijsheid van de wereldmachten, want Gods wijsheid is verborgen...’

‘De zin van een systeem ligt buiten het systeem.’ De zin van ons aardse bestaan ligt buiten deze aarde. De ware wijsheid kom van God.

 

WAAROM?

Als je je bijvoorbeeld afvraagt waarom dit altaar er is, wat er de zin van is, dat ligt het antwoord niet in het altaar zelf. De zin ervan is niet dat er mooie afbeeldingen op staan, of dat het wieltjes heeft. De taferelen zijn een onderdeel van het altaar, ze verklaren niet waarom het altaar er is. De zin van het altaar is gelegen bij ons, de kerkgangers, die eredienst vieren rondom deze tafel. De zin ligt buiten het systeem dat het altaar is.

Zo is het met een mensenleven. De zin van ons bestaan ligt buiten onszelf. Wat binnen ons leven ligt, zijn er onderdelen van, niet de betekenis. De zin van het leven kan niet zijn dat we lekker eten. We mogen wel lekker eten, maar dat is slechts een element van het bestaan; het zij ons gegund! Wie denkt dat het de zin is..., dat het ‘t antwoord is op de vraag waarom we leven, die vergist zich. Misschien heeft het leven geen zin, misschien is er geen waarom, maar als er een waarom is, dan ligt dat achter de horizon, in een overstijgende werkelijkheid.

 

GODS WIJSHEID

Gods wijsheid ligt niet voor het oprapen tussen de krachten van de wereld; zij ligt er diep in verscholen, zegt Paulus.
Als je de zin van je bestaan dus zoekt in de geneugten of de offers van dit leven, dan zul je niets vinden! En zo overkomt het velen tegenwoordig. Ze vinden niets. Zoeken de mensen wel zin?

Ik denk het wel. Als je ziek wordt, als je partner ernstig lijdt, als je kind overlijdt, dan schreeuw je om zin, je zoekt een waarom, je roept God ter verantwoording, of je ontkent zijn bestaan en je concludeert dat er geen zin is. Deze reactie is heel begrijpelijk. De zin van het bestaan ligt immers achter de horizon. Je kunt hem niet vatten, je kunt er je hoogstens aan overgeven.

Ik begrijp ook het cynisme wel van mensen die zeggen: daar trap ik niet in. Aannemen dat er buiten de reikwijdte van mijn kennis en inzicht een zin ligt, dat is een illusie. Hoe kan ik daarop vertrouwen; hoe kan ik me overgeven aan het donker van de nacht?

 

VIJANDSCHAP EN LIEFDE

Paulus zegt daar iets over. De wijsheid van God, de zin die komt van buiten ons systeem, van buiten deze wereld, de Geest van God, die fluistert in je ziel, daarvan heb je wel degelijk een vermoeden, daar ben je als kind mee geboren. In de liefde heb je hem talloze malen ontmoet.

In het evangelie geeft Jezus er een heel concreet voorbeeld van. Als je een vijand hebt, iemand die je benadeeld heeft, gekleineerd, beroofd misschien, dan lijkt het zinvol om het contact met hem te verbreken, om hem uit te schelden, om hem te raken en kwaad te berokkenen. Maar stel je voor dat je iets doet dat tegen elke wereldse wijsheid ingaat. Je verzoent je met je vijand, je legt de zin van de vijandschap buiten het systeem van ruzie en rivaliteit, je neemt hem op in je geloof in de God die van alle mensen houdt. Dan ervaar je de kracht van het goddelijke; dan ervaar je zin en betekenis. Dan kom je de bitterheid te boven. Dan vind je een wijsheid die verborgen ligt onder de kennis van deze wereld. Je ervaart iets van de eeuwigheid, van Gods eigen koninkrijk.

 

RUZIE

Lieve kinderen. ‘Nou is het genoeg!’ Mamma was boos. Heel boos. Martijn had met zijn voet keihard op de politieauto van Glenn getrapt zodat die rijp voor de sloop was. ‘Ga daar maar eens tien minuten over nadenken op de gang’. ‘Dat is niet eerlijk’, gilde Martijn. ‘Glenn had mijn tekening kapot gescheurd en die was voor de tentoonstelling op school.’ ‘Dan ga jij maar op je kamer nadenken’, zei moeder bits. ‘Dat is niet eerlijk’, riep Glenn want Martijn had mijn viltstiften afgepakt. ‘Nietes’, riep Martijn, ‘dat deed ik omdat jij me die rode stift niet eventjes wilde lenen’. ‘Dus’, zei mamma, ‘als ik het goed begrijp, wilde jij de stift niet lenen, toen pakte hij alle stiften, toen scheurde jij zijn tekening kapot en jij trapte zijn auto in elkaar...!? En wat is dan het volgende?’ ‘Dan crash ik jouw computer’, riep Glenn grimmig. ‘Dan duw ik je de trap af’, riep Martijn.’ Ja?!’, riep moeder zo hard als ze kon, ‘en wat komen we daar verder mee? Jullie hebben steeds ergere ruzie, er gaat ontzettend veel kapot in huis en de sfeer is voorgoed bedorven.’ ‘Ik gooi je bed uit het raam!’, riep Glenn. ‘Dan pak ik jou en dan sla....’, Martijn zocht naar een mooie wraak, maar hij kwam er niet op. ‘Ik sla je het ziekenhuis in’, durfde hij niet te zeggen, en omdat hij niets vond en Martijn door had wat Glen niet durfde zeggen, schoten ze allebei in een harde lach. ‘Vriendjes?’ ‘Ja zeker. Vriendjes!’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag1
gister81
deze maand82
totaal824728