De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2011 - 4de zondag van Pasen © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

AANGESPROKEN WORDEN

 

WIJSGEMAAKT

‘Ze hebben ons vroeger zoveel wijsgemaakt!’ Het klonk een beetje grimmig uit haar mond. De vrouw was al acht keer overgrootmoeder en zojuist had ze de doop van de negende  meegemaakt. ‘Nee, geef mij deze tijd maar!’ Ze keek trots om zich heen en ik begreep wat ze bedoelde. ‘Kijk die jeugd!’ Ze wees op enkele tieners die elkaar schaterend over straat achterna renden. ‘Dat durfden wij toch niet! Wij moesten stil zijn en offertjes brengen en de mond houden en andere voor laten gaan en vooral niks terugzeggen.’ Ze leek me een leuke oma, en waarschijnlijk had ze het als kind niet makkelijk gehad. Maar ze moest niet denken dat de jeugd het tegenwoordig zo gemakkelijk had. Die hebben wel degelijk hun problemen. Daarom vroeg ik: ‘Die tieners die daar rennen, denkt u niet dat hun ook een heleboel wijsgemaakt wordt? Ze krijgen misschien veel meer onwaarheden te horen dan wij vroeger!’ De vrouw keek me vragend aan. ‘Door de reclame’, legde ik uit. ‘Het is niet meer de kerk die de mensen van alles wijsmaakt, maar de reclame, de lotto, de autofolder, het reisbureau, de merk-jeans en deodorantfabrikant en die honderdduizend anderen die allerlei geluk beloven. De publieke opinie die beweert dat moslems gewelddadiger zijn dan Amerikanen en Nederlanders verdraagzamer dan Fransen en beschaafder dan Surinamers. Dat Limburgers gastvrij zijn; dat het milieu wel tegen een stootje kan en dat de kernramp van Japan in Duitsland nimmer zou kunnen gebeuren.’ De vrouw keek me geschrokken aan. Ze wilde zich in het blije doopfeest storten en zei afsluitend: ‘Dat kan allemaal zijn, maar ze komen tenminste niet in de hel!’
Jezus observeert een herder en het valt hem op dat de schapen van diens kudde zijn stem herkennen en hem volgen. Achter de lokroep van bedriegers en rovers lopen zij niet aan. Dat is interessant! Achter welke stem lopen wij aan? Naar wiens stem wordt geluisterd?

 

VAN DE WIJS

Gedurende ons leven ontwikkelen we wantrouwen jegens mensen die ons dingen vertellen. Mamma was voor Edwin alles geweest. Hij wilde alleen maar met háár trouwen, later. Haar woord was heilig. Spinazie was gezond. Op de speelplaats getuigde hij ervan met grote stelligheid. Mamma is lief, maar ze neemt je ook allerlei lekkers af; ze heeft zo haar eigen belangen en het kind loopt naar pappa. Pappa was de autoriteit voor Annemie. Dat er landen waren waar de bergen in de wolken staken en dat alleen de stoute konijntjes op het kerstdiner stonden, aanvaardde ze voetstoots. Maar ook pappa weet niet alles. De kinderen groeien op. Ze kijken tv en internet en ze krijgen vriendjes en vriendinnetjes. Pappa en mamma lijken ouderwetse ouders zonder benul van schoenen en mobieltjes. De waarheid horen ze in de disco. Welk woord heeft gezag? Zeker niet de boodschap van de paus of van de koningin. De preek van de leraar is een lachertje. Wiens stem heeft autoriteit? Hopenlijk ontdekken ze dat je elk woord moet wegen, ook dat van de juffrouw op school, de vriendinnen, de vrienden, de berichten op internet, de beelden op de televisie en de boodschappen van de reclame.... Je kunt niets en niemand op voorhand vertrouwen. Ook de krant niet! En ook de kerkelijke autoriteiten niet.

 

WIJS GEWORDEN

Op die zoektocht naar waarheid ontmoet je mensen die je kennen en mogen en die je niet willen veranderen; mensen die je ten volle waarderen, bij wie je je veilig voelt omdat er een rust van hen uitgaat, mensen die de kunst verstaan om gelukkig te zijn.
‘Zo iemand wil ik voor jullie zijn’, zegt Jezus. ‘Volg me maar! Als je leeft voor anderen zul je zelf het gelukkigst worden. Als je offers kunt brengen, dan bereik je je bestemming.’ Inderdaad, een heel ander geluid dat het gekwek van de reclame.

 

DE BOEF

Lieve kinderen. Mickey was een schaapje van anderhalf jaar. Mickey vond de wereld geweldig. Nieuwsgierig kon hij achter een vlinder aan huppelen. Soms volgde hij een konijn langs de bosrand. De oudere schapen schudden hun kop. Eerstdaags zou Mickey nog eens door een wolf gegrepen worden. ‘Kijk toch uit, Mickey!’, riepen ze.
Het was een uur of zes in de ochtend toen de zon op kwam. De stralen vielen scherp door de kieren van de stal. Er kwam onrust in de kudde. De schapen hoorden voetstappen naderen. De deur ging krakend open. ‘D’r uit jullie’, riep een stem. Een paar oudere schapen die niet meer zo’n goede tanden hadden en nog slechtere oren ,liepen al naar de poort toe. Maar Mickey schreeuwde: ‘Niet meegaan!’ ‘Dat moet jíj nodig zeggen’, mopperden de ouderen. ‘Niet meegaan!’ schreeuwde Mickey opnieuw. ‘Dat hoor je toch, dat is Daniël niet!’ Inderdaad de stem van de herder klonk brutaal en gemeen. ‘Komen jullie nog?’ De herder sloeg met een lange stok in de richting van de kudde. Enkele lammetjes werden bang en wilden meegaan. ‘Niet doen! Hij is Daniël niet. Hij is een rover’, gilde Mickey. ‘Kom allemaal, kruip tegen elkaar aan, aan de andere kant van de stal.’ Gelukkig luisterden de schapen naar Mickey, anders waren ze allemaal, diezelfde dag nog, geëindigd in het slachthuis!

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag263
gister236
deze maand5033
totaal819485