De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2011 - 20ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
  

 
DE PIJN VAN BARMHARTIGHEID

  
MOEDER, DE LEEUWIN
Iemand haalde herinneringen op aan zijn jeugd. ‘Ik schaamde me vroeger als ik bij mijn moeder achter op fiets zat. Ze bracht me naar school. Al fietsend begon ze soms luidkeels een lied te zingen. Dan deed ik mijn ogen dicht, bang, dat andere kinderen uit de klas ons zouden horen!’ Je een beetje voor je ouders schamen..., ik had het bij de schoenmaker. Het was in de vijftiger jaren. Mijn moeder deed haar best om de eindjes aan elkaar geknoopt te krijgen. Eind augustus was de vakantie afgelopen. We gingen naar de stad. Als er voor mij een paar nieuwe schoenen waren uitgezocht, - mijn broer kreeg de mijne en mijn broertje die van mijn broer... - dan brak het moment van betaling aan. Je voelde dat als kind. Dan ging mijn moeder bedelen. Wij wilden daar niet bij zijn en liepen naar de andere hoek van de winkel. Mijn moeder wachtte tot de baas langskwam. ‘Hebben ze u kunnen helpen?’, vroeg deze beleefd. ‘Ja, mijnheer Durlinger’, zei ze dan ferm, ‘het is binnenkort weer uitverkoop, hè?!’ Ik zag dat Durlinger door had willen lopen maar het was te laat. Hij draaide zich om en mompelde: ‘A ja, in januari...!’ De onderhandelingen waren afgelopen. Zij kreeg haar tien procent en wij liepen naar de toonbank voor onze lolly. Mijn moeder was normaal niet zo bedelachtig, maar voor haar kinderen deed ze alles. Voor haar kinderen kon ze vechten, haar stem verheffen, boos worden en brutaal, zelfs ruzie maken. Heel wat moeders zijn helden, die als leeuwinnen voor hun kind vechten.
    
HONDENBROKKEN
In het evangelie wordt een moeder beschreven met een ernstig zieke dochter. Ze is een heiden. Ze is geen Jodin. Tegenwoordig zeggen we: ze hoort niet tot Jezus’ doelgroep. Jezus beschouwde zichzelf als degene die geroepen was om de ‘verlorenen van het huis van Israël’ te redden. Hij wendde zich tot de melaatsen, de onreinen en de Samaritanen. Maar deze vrouw was niet uit het huis van Israël. ‘Het brood dat voor de kinderen is bestemd, geef je niet aan de hondjes’, wijst Jezus haar af.
Menig moderne bijbellezer zal aanstoot nemen aan die uitdrukking. Hoe kan Jezus nou een vrouw van een ander volk, een hond noemen? Dat past toch niet bij hem! Dat vloekt toch met Gods barmhartigheid.
    
RODDELT MATTHEUS?
Laat me die vraag eerst anders stellen. Waarom neemt de evangelist Mattheus deze uitlating van Jezus eigenlijk op in zijn relaas? Jezus hielp haar tenslotte. Dat telt toch! Dat hij zich aanvankelijk ergerde toen zij hem na bleef roepen, dat hoefde Mattheus toch niet op te schrijven! Inderdaad, Mattheus heeft er allerminst behoefte aan om Jezus te kleineren of om zijn zwakke kanten te laten zien. Als hij het voorval dus onomwonden weergeeft, dan mag je daaruit concluderen dat hij zich er helemaal niet door gegeneerd voelde. Wat Jezus zegt, klopt helemaal met het gevoel voor fatsoen van Mattheus. Jezus is gezonden voor de eigen mensen, en het brood voor de kinderen geef je niet aan de honden. Daar is niets mis mee. Mattheus schrijft op wat hij en zijn lezer ook vinden. Het is zoals ze de wereld aanvoelen. Mattheus heeft daarmee zijn hele gehoor achter zich staan, en vanuit die positie beschrijft hij hoe Jezus zich door de heidense vrouw laat corrigeren.
Met andere woorden: Jezus breidt zijn doelgroep uit van de verlorenen van Israël tot alle mensen van de hele wereld. Die uitbreiding is een pijnlijk proces, en Mattheus laat de pijn ervan in zijn tekst voelen. De hondjes krijgen hetzelfde brood als de kinderen! Gods genade er is voor alle mensen. Wij katholieken, wij Limburgers, wij Europeanen nemen een grote plaats in in Gods hart, maar van de Hollanders, de Belgen, de Duitsers, de Surinamers en de Nigerianen houdt God evenzeer.
     
VOOROORDEEL OVERWINNEN
Uit het evangelieverhaal spreekt bovendien een soort barmhartigheid jegens mensen die deze stap naar de ander nog niet durven zetten. Degenen die de heidense vrouw willen wegsturen worden door Jezus begrepen. Vreemdelingenhaat is van alle tijden. Jaloersheid en het gevoel zelf tekort te komen, is bij sommige mensen diep geworteld. Ze stammen uit onrecht dat geleden is in voorbije generaties. Zulke gevoelens van tekort gedaan te zijn, uitgebuit te zijn en aan de kant geschoven, leven ook in de harten van veel oud-mijnwerkers en Limburgers. Toon daar gerust begrip voor, maar vervolgens: probeer die stap naar de vreemdeling met Jezus te zetten en overwin je vooroordeel. Het leven zij gegund aan al Gods mensen kinderen.  
     
ZWARTE SCHAAP
Jorg was naar de kinderboerderij geweest. Hij liep daar graag eens achter de geiten aan en probeerde er een konijntje te pakken, maar die lieten zich niet graag aaien; konijnen zijn moeilijk te begrijpen. Opgewonden kwam Jorg tuis, ontsnapte aan de greep van opa en liep naar mamma toe. ‘Mamma, mamma, weet je ...?’ Hij slikte. Mamma keek hem vragen aan. ‘Weet je..., er waren drie lammetjes geboren, maar eentje mocht niet bij zijn moeder drinken. Zielig hè.’ Jorg wachtte even en ging toen verder. ‘Die moeder wilde dat niet. Als het lammetjes probeerde te drinken dan draaide de moeder zich boos naar de andere kant!’ Jorg vertelde het met grote ongerustheid. Hoe konden moeders zo zijn! En het was zo’n lief lammetje. ‘En weet je...?’, ging Jorg verder. ‘Nou geeft Ketie de fles aan dat lammetje. En ik mocht helpen. Gaan we morgen weer?’ ‘Morgen moet ik golven’, zei opa snel. Maar mamma knipoogde naar Jorg: ‘Gaan wij wel met zijn tweetjes..., moeders onder elkaar!’
  
  

  MENU


   
BEZOEK
vandaag124
gister95
deze maand3852
totaal823612