De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2011 - 25ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal
    



    

GAVE EN OPGAVE

 

HOND OF POES

Ooit hoorde ik luid blaffen toen ik ergens had aangebeld. Binnen zag ik alleen een papagaai in een kooi. Het dier was nogal jaloers. Als ik de aandacht van mijn gastheer kreeg dan werd Lorre zeer luidruchtig. Nu had deze papagaai jarenlang in de praktijk van een dierenarts gestaan. Het gevolg was dat hij alleen maar kon blaffen als een hond. Dat deed hij dan ook zolang ons gesprek duurde. Veel mensen hebben een huisdier. In de parochie kom ik nogal eens vogelliefhebbers tegen. Ze genieten van hun kleuren en fluiten. Er zijn ook mensen die een hond hebben. Ze waarderen de trouwe vriendschap. Anderen hebben een kat. Zij bewonderen hun ongenaakbaarheid. Kattenliefhebbers en hondenbezitters hebben vaak een uitgesproken voorkeur voor hun dier. Daar bestaan ook grappen over. Iemand met drie poezen vroeg me eens of ik het verschil wist tussen een poes en een hond. Het antwoord luidde: ‘Als je een hond te eten geeft, dan denkt de hond dat jij God bent....’ Hij wachtte even om zijn uitspraak bij mij te laten landen. ‘Maar als je een poes eten brengt, dan denkt de poes dat zíj God is...!’
God kun je zien als Iemand die alles aan jou geschonken heeft, maar ook als Degene aan wie je alles geeft. God geeft alles..., God vraagt alles...
Met de parabel over de arbeiders die allemaal het dagloon krijgen terwijl sommigen maar een uur gewerkt hadden, lijkt Jezus te willen zeggen: ‘Inderdaad, de last van het leven is niet eerlijk verdeeld over de mensen, maar dat is geen reden om jaloers te zijn, zolang het nodige je ten deel valt. Sommige mensen hebben wat meer. Gun het elkaar.’

 

WORDEN ZONDAARS VOORGETROKKEN?

Het is duidelijk wat Jezus bedoelt. Het koninkrijk van God had hij beloofd aan de zondaars, aan randgelovigen, aan mensen die het niet zo nauw namen met wetten en voorschriften. En nu zijn de brave gelovigen boos. Zij hebben immers alles gedaan wat Mozes had voorgeschreven. En nu krijgen degenen die de kantjes ervan afliepen, evenveel als zij. Het antwoord van Jezus luidt: waarom ben je boos? Je krijgt toch wat je beloofd is!
Mattheus kan het verhaal goed gebruiken want in zijn tijd herhaalt de geschiedenis zich. Talloze Grieken en Romeinen omarmen het christendom zonder dat zij besneden hoeven te worden of varkensvlees af moeten zweren. De oude kern in Jeruzalem, de christenen van het eerste uur, kunnen het moeilijk verkroppen. Tegen hen zegt Mattheus het weer: ‘ben je boos omdat God goed is?’
Maar laten we de parabel van Jezus ook eens toe in ons eigen leven.

 

ELKAAR HET LEVEN GUNNEN

Alles wat we zijn en wat we hebben, is ons geschonken. Ik geloof dat dit voor veel mensen de eerste kennismaking met God is: de ervaring dat het leven een geschenk is. Een oneindig groot geschenk: de warmte van de zon, de wind langs je huid, de regen op je hoofd, het licht door de bladeren, de smaak van een aardappel, het lachen van een kind en de geur van een onweersbui... Je kunt het gewoon gaan vinden en het zelfs niet meer opmerken, maar het ís een eindeloos wonder. De aandacht van mensen, een groet op straat, een lied van de buurvrouw, een wandeling over een grintpad... Laat mij dan - degene die zijn dagloon ontvangen heeft -, niet jaloers worden omdat een ander hetzelfde heeft. Ik heb meer dan ik me realiseer en veel meer dan waar ik van genieten kan. Laat me tevreden aanvaarden wat mij ten deel valt.
Maar God is niets alleen de grote Gever. Hij eist ook. Hij geeft de arbeiders een taak. Jezus heeft het in de parabel niet over arbeiders die minder krijgen dan het dagloon. Maar die zijn er ook. Kinderen die vanaf de geboorte onbemind zijn en mishandeld worden; mensen die van de honger sterven. Met het oog op hen vertelt Jezus elders: deel met hen! Het nodige brood is er voor iedereen! De gave van de schepping is niet verdeeld een enkele miljarden privédomeinen. Het is er voor allen. De verdeling van water en brood is een opgave. Door dat te doen, neem je deel aan het scheppingswerk. God schenkt alles en God vraagt alles. Aan God geef je alles; van God krijg je alles. Dat kun je leren van je poes en van je hond!

 

KLOMPEN

Lieve kinderen. ‘Odette, dat is niet lief!’, zei mamma bestraffend. Ze had Odette een appel beloofd als ze haar speelgoed op zou ruimen, maar alles lag nog door de hele kamer verspreid. Drie poppen, zes poppenjurken, een beauty-case met de hele inhoud over het tapijt: lipstick en haarborstels; een kleurboek en wel 12 potloden, een xylofoontje en een speelgoedtelefoon. ‘Jij hebt niks voor mamma gedaan terwijl ik al klaar ben met de afwas.’ Een beetje kribbig zei Odette: ‘Ik ben toch nog bezig!’ En ze sleepte een plastic kistje naar het midden van de kamer en begon zuchtend de poppen erin te leggen. Ze was bijna klaar toen Oscar binnen kwam. ‘Jij ook, mannetje’, zei mamma, ‘jij zou helpen.’ ‘Ik moest naar de wc’, zei Oscar verontwaardigd en hij trapte met zijn linkervoet een autootje de hoek in, net toen mamma iets in de keuken ging halen. Ze kwam terug met twee appels. ‘Zo’, zei ze, ‘die hebben jullie verdiend. Omdat je zo mooi hebt opgeruimd!’ Op dat moment... vielen Odette de klompen uit.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag47
gister172
deze maand3151
totaal822911