De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2012 - 2de zondag door het jaar © Ad Blijlevens, Heerlen


TIENDE UUR


Het begin van het verhaal over Jezus volgens Johannes, dat wij zojuist hoorden, bevat al verwijzingen naar het einde. Johannes de Doper stuurt twee van zijn leerlingen Jezus achterna met de woorden: 'Zie het lam van God'. Deze titel wordt alleen hier en vlak tevoren aan Jezus gegeven. Hij verwijst naar de lijdende dienaar van God  (Jes 53,7) en naar het paaslam.
De leerlingen gaan inderdaad Jezus achterna. Ze worden zelfs letterlijk Jezus' volgelingen. De evangelist Johannes beschrijft de ontmoeting tussen die twee leerlingen en Jezus heel eenvoudig: 'Wat (wie) zoeken jullie?' Maar die woorden hebben een diepe zin. In het Johannesevangelie zijn dit Jezus' allereerste woorden. Jezus begint te peilen naar de diepe vragen in ieder mensenhart. Zo ook zijn bijna laatste woorden in dit evangelie, meer persoonlijk, tot Maria van Magdala: 'Wie zoek je?' 'Zoeken' en 'vinden' vormen in het Johannesevangelie een belangrijke thematiek.
De wedervraag van de twee luidt: 'Meester, waar verblijft u?' Dat is niet zomaar een reactie van verlegenheid. In het evangelie volgens Johannes komt het er inderdaad op aan, te ontdekken dat Jezus 'thuis' is bij zijn Vader (14, 2). Om dat te kunnen ontdekken, moet je 'komen' (dat is: Jezus volgen) en 'zien' (nl. zien met de ogen van het geloof).

Dat doen de leerlingen. En dan is voor hen wat Johannes noemt het 'tiende uur' aangebroken. Meer dan een historische herinnering is dit getal tien een beeld. Het doet me denken aan de tien woorden die God in de mond worden gelegd toen Hij alles schiep: tien keer het 'God sprak'. Het doet me ook denken aan wat wij de tien geboden noemen: de tien woorden die richting geven aan ons leven en die zelfs leven geven. In zekere zin zijn de twee leerlingen al op hun bestemming gekomen. - Ook in het verhaal over de prille jeugd van Samuel, dat wij in de eerste lezing hoorden, klinkt al de eigen waarde door van Samuels later profeet-zijn. Er staat immers: 'God was met hem en liet niet een van zijn woorden onvervuld.
En heel Israël (...) kwam te weten dat Samuel inderdaad was aangesteld tot profeet van hun God.
Het roepingsverhaal aan het begin van het Johannesevangelie is dus boordevol inhoud. Hot doet me hieraan denken:

Een roepingsverhaal staat weliswaar aan het begin van een levensverhaal. Maar meestal wordt het het laatst geschreven. Gelovig terugkijkend wil men in zo'n openingsverhaal reeds vanaf het begin ten volle de betekenis laten doorklinken van degene over wie heel het verhaal gaat.

Zo is Samuel zich feitelijk wel heel geleidelijk bewust geworden van zijn levensroeping. Zijn 'roepingsverhaal' heeft zijn leven lang geduurd. - Ook de leerlingen zijn in het evangelie van vandaag nog tang niet volleerd. Hun geloven blijft een zoeken tot na Jezus' sterven. De evangelist Johannes laat immers de apostel Tomas na de voetwassing aan Jezus vragen: 'Heer, wij weten niet waar u heengaat. Hoe moeten wij dan de weg kennen?' (14, 5). En Filippus vraagt Jezus: 'Heer, laat ons de Vader zien; dat is genoeg'. Waarop Jezus antwoordt: 'Ik ben a1 zo lang bij jullie, en je kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kun je dan zeggen: Laat ons de Vader zien?' (14, 8v). En in het allerlaatste verhaal van het Johannesevangelie wordt verteld, dat Tomas zijn geloof pas is gaan betuigen wanneer hij zijn hand in Jezus' zijde heeft gestoken en dat Jezus zegt: 'Omdat je Mij hebt gezien, geloof je? Gelukkig die niet hebben gezien en toch hebben geloofd° (20, 24-29).

Het 'tiende uur' is het uur van de volmaaktheid. Maar volmaakt-zijn betekent niet: 'af' zijn, de volmaaktheid volledig bereikt hebben. Het betekent wel: je helemaal openstellen voor het nieuwe dat zich aandient. Als je vastberaden de richting volgt die Jezus van Nazaret aangeeft, Hem achterna, ben je in beginsel al op je bestemming aangekomen.

Wij kunnen bij dit alles van alles bedenken. Ik noem alleen nog dit:
Zo'n Samuel van de eerste lezing zou in onze dagen moeten ]even,, in onze kerk, waarin helaas zoveel verstarring heerst; weer eens iemand die zoekt, die komt, die ziet en die vindt, - En verder - en dat is dan het laatste - : juist in onze wereld van goed en kwaad dienen wij kerk te zijn van Jezus Messias. Hij dient bij ons verblijf te kunnen houden, wij dienen in Hem te verblijven, want bij Hem zijn wij in beginsel op onze bestemming. Het is Gods stem die ons roept, ook in deze tijd waarin wij worden geconfronteerd met zoveel kwaads, ook in de kerk. Mogen wij dit toch niet uit het oog verliezen: in all onze vergankelijkheid en kwetsbaarheid is dit het tiende uur, de volheid van de tijd. Mogen wij dit herkennen en erkennen.






  MENU


   
BEZOEK
vandaag186
gister112
deze maand4720
totaal819172