De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2012 - 3de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal





DE LAFFE PROFEET




GOD STRAFT ONMIDDELLIJK
‘God straft onmiddellijk!’ Ze zei het wat snibbig. Haar man had plotseling een lege plek gezien in de parkeergarage. Hij had net gedaan alsof hij de mevrouw niet had opgemerkt die een beetje zenuwachtig haar auto in hetzelfde vak had willen zetten en had haar de weg afgesneden. In zijn haast om de plek te bezetten was hij vervolgens met zijn bumper tegen de muur geknald. Naast hem had zij, boos om zijn brutale gedrag, nuchter vastgesteld: ‘God straft onmiddellijk.’ Hij liet er een bijpassende vloek op volgen. Mensen zeggen dat vaak. Er lijkt een verband te bestaan tussen je schuldgevoel en een ongeluk dat je vervolgens overkomt. Noem het Gods hand, noem het zelfbestraffing, noem het ‘t risico van een slecht geweten, maar wie een ander kwaad doet, roept kwaad over zichzelf af.

.... OF NIET?
Op veel andere ogenblikken blijft het kwaad echter ongestraft en wordt ons verlangen naar een rechtvaardige wereld op de proef gesteld. Dan blijven de misdadigers buiten schot en dragen onschuldigen de schade. Je gaat twijfelen. Straft God eigenlijk wel? Menig oppassende, lieve gelovige voelt zich opgezadeld met het zwaar gekwetste imago van de kerk. Al enkele jaren blijven in de media onthullingen naklinken over pedofielen die tientallen jaren geleden ergens in het instituut een plek hadden gevonden. Men had er geen raad mee geweten. De schuldigen zijn dood. Veel van hun slachtoffers zijn voor hun leven zwaar beschadigd; de overvraagde bestuurders zijn zeer oud; en onschuldigen voelen er zich op aangekeken.
Het is vooral het grote lijden in de tweede wereldoorlog geweest waardoor bij massa’s mensen het geloof in goddelijke gerechtigheid is gaan wankelen. Al te vaak wordt er geen recht gedaan. Al te vaak worden juist de goeie mensen door het kwaad geslagen en krijgen onschuldigen een zwaar kruis te dragen. We herkennen het evangelieverhaal!
Misschien is het daarom dat we met enige gretigheid constateren dat ‘God onmiddellijk straft’, wanneer we een keer waarnemen dat boontje om zijn loontje komt.

DE STEM VAN HET GEWETEN
Nineve was voor Joodse gelovigen een poel van alle mogelijk kwaad. Alle goddelijke wetten, werden in die wereldstad met voeten getreden. De meer dorpse en conservatieve Joden zagen het met afschuw aan. Ze vertellen een verhaal over Jona. Die voelde zich geroepen om de mensen aan te zeggen dat God onmiddellijk straffen zou. Hij zou de ontucht, het egoïsme, de onverschilligheid in de stad niet ongewroken laten. Maar Jona aarzelt. Hij durft niet goed. De stad is groot, de mensen zijn brutaal. Jona probeert er onderuit te komen. ‘Laat me maar zwijgen.’ ‘Laat me maar niets zeggen tegen de jongeren die een bushokje vernielen.’ ‘Laat me maar de andere kant opkijken als een stel mensen een vreemdeling sarren en uitdagen.’ ‘Laat me oren en ogen maar toestoppen als mensen luidruchtig opscheppen over hun valse trucs en oplichterijen.’ Jona wil hun rechter niet zijn!
Maar Jona kan de stem van zijn geweten niet ontvluchten. Het knaagt aan hem, waar hij ook heengaat. De bijbelgeleerden betwijfelen of Jona een historische figuur is geweest. Eerder lijkt hij de personificatie van het volk Israël, of van elke individuele gelovige. Ons leven is een gevecht met het geweten dat knaagt, een gevecht met een hart dat recht wil zien, een gevecht met een gemoed dat te laf is om recht te verschaffen. De hoop van de gelovige is op God gericht.

HET ZWIJGEN VAN GOD
Even oud is de ervaring dat God zwijgt. Men wacht tevergeefs op Hem. Jona had tenslotte de stem van zijn geweten gevolgd. Hij had de inwoners van Nineve aangeklaagd. Toen had hij de stad verlaten. Hij wilde het spektakel van de goddelijke wraak zien. Hij was de eerste ramptoerist in de geschiedenis. Onder een boom en op veilige afstand sloeg hij de verdorven stad gade. Hij hoopte haar vernietiging, haar verdiende loon, te aanschouwen.
Maar God is barmhartig. Er gebeurt niets. God wil niet het kwaad van zijn vergelding toevoegen aan het kwaad dat er al is. Jona blijft met een kwellende vraag: is er wel recht? Jona blijft met de stem van zijn geweten die hem roept om het kwaad aan te klagen. Jona blijft worstelen met de vraag of God barmhartig is of geen recht doet. Hij kan slechts hopen en zelf naar zijn geweten luisteren. Misschien is God daar als een slachtoffer, een lam, een zachte stem in het geweten!

VISSER
Lieve kinderen. Anja wandelde met ome Lei op de markt. Plotseling stond ze oog in oog met een dode vis. ‘Jakkes’, riep ze. Ze vond het akelig. De dode vis had het bovenliggende oog wagenwijd open. ‘Kan hij me zien?’, vroeg Anja geschrokken. ‘Tuurlijk niet’, zei ome Lei. ‘Die vissen zijn zo dood als een pier. Als je wilt, gaan we vanmiddag samen vissen bij de vijver.’ Anja twijfelde. Ome Lei was leuk, maar die vissen aan een hengel... Ze wist het niet. En na een korte stilte: ‘Drinken vissen ook?’ ‘Ja’, zei ome Lei. Vooral water!’ ‘Jeroen plast wel eens in de vijver’, stelde Anja nuchter vast. ‘En slapen? Slapen vissen ook? Gaan ze dan liggen? Of blijven ze zweven?’ ‘Het wordt hoog tijd dat ik je leer vissen’, zei Lei. ‘Vissen is goed voor je. Jezus zocht geen timmermannen en geen soldaten of schapenhoeders..., Jezus zocht vissers.’ Ome Lei wachtte even en zei toen: ‘Vissers hebben geduld. Vissers hebben alle tijd. Vissers staan dicht bij de eeuwigheid.’ ‘Oké’, zei Anja. ‘Ik ga mee vissen, maar ik éét ze niet!’






  MENU


   
BEZOEK
vandaag37
gister160
deze maand2969
totaal822729